In een slepende zaak lijkt oud-topman Gertjan Kroon van het GVB na 9 jaar toch gedeeltelijk zijn recht te halen. Het draait om een forensisch onderzoek van BDO, een persbericht en een jaarverslag met daarin het woord ‘structureel’.
Misstanden bij GVB
In het voorjaar 2012 verschenen berichten in De Telegraaf over mogelijke misstanden bij het Amsterdamse vervoersbedrijf GVB. In die publicaties werd gesuggereerd dat bij GVB was gefraudeerd en dat sprake was van onregelmatigheden. Naar aanleiding van de eerste publicaties gaf de RvC opdracht aan BDO tot een feitelijk onderzoek naar de kwesties. Dat rapport stelde dat van fraude geen sprake was en dat slechts in 5 van de 100 gevallen de aanbestedingsregels waren overtreden. Maar volgens het RvC had BDO wel geconstateerd dat er ‘structureel sprake’ was geweest van ‘bestuurlijk gedrag dat niet voldoet aan de regels van good governance. Dit betreft aspecten van regels van integriteit, rechtmatigheid, doelmatigheid en verantwoordelijkheid.’ Aldus werd er gecommuniceerd in een persbericht en het jaarverslag over 2012. Eén bestuurder moest opstappen. Een andere bestuurder kreeg een lagere functie binnen het GVB.
Naam en goede eer
Maar er was nog een derde bestuurder in het spel. Dat was de algemeen directeur Gertjan Kroon, die van 2002 tot 2010 leiding had gegeven aan het GVB. Hij was in 2012 al twee jaar weg, maar voelde zich door de publicatie over het BDO-rapport in het jaarverslag 2012 in zijn naam en goede eer aangetast. Hij stelde voor de rechtbank dat het GVB met het trekken en publiceren van de conclusies zoals gepubliceerd in het jaarverslag onrechtmatig tegen hem (en zijn medebestuurders) had gehandeld. Hij wilde dat het GVB de tekst over ‘structureel’ onbehoorlijk bestuurlijk gedrag zou rectificeren in een persbericht, op de website en in het eerstvolgende jaarverslag, en hem € 10.000 schadevergoeding zou betalen plus ruim negenduizend euro aan buitengerechtelijke kosten zou vergoeden. De rechter wees de eisen af (2017).
Hoger beroep
Kroon ging in hoger beroep. Hij vond dat de RvC hem had moeten horen voordat de toezichthouders conclusies hadden getrokken. Volgens Kroon werden die conclusies niet gedragen door de feiten in het BDO-rapport. De RvC had het normatieve kader (waarbij een hoogleraar accountancy had geholpen) niet of minder rigide mogen hanteren, de conclusies hadden neutraler moeten zijn en het GVB had een interne procedure moeten voeren voordat zij mededelingen had gedaan aan de pers. Tot slot vond Kroon dat het persbericht neutraler geformuleerd had moeten zijn, waarbij meer naar de belangen van hem als ex-bestuurder had moeten zijn gekeken. Het Gerechtshof wees ook deze eisen af (2019).
Cassatie
De oud-GVB-topman liet het er niet bij zitten en ging in cassatie bij de Hoge Raad. Op 29 januari kwam de advocaat-generaal met zijn conclusie. Hij begint met vast te stellen dat in deze zaak twee grondrechten botsen, namelijk de aantasting van de eer en goede naam van Kroon, althans zijn recht op privacy, en de de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) van het GVB om informatie naar buiten te brengen. Uit rechtspraak van het EHRM volgt dat beide grondrechten in beginsel op een gelijk niveau staan. Bij de belangenafweging tussen beide grondrechten is in eerste instantie relevant of de openbaargemaakte mededeling juist of onjuist is. Het is aan de feitenrechter om dat te bepalen. De advocaat-generaal vindt dat de rechtsklacht van Kroon op dit punt niet kan slagen.
Wat is structureel?
Maar Kroon heeft volgens de conclusie van de AG wel gelijk als deze stelt dat het Gerechtshof niet voldoende kenbaar is ingegaan op het hoofdbezwaar, namelijk dat de RvC ten aanzien van de good governance te verstrekkende conclusies heeft getrokken uit het BDO-rapport. Die zijn te suggestief en daarmee onrechtmatig jegens Kroon. Vooral het woordje ‘structureel’ suggereerde dat het bestuurlijk gedrag van Kroon c.s. steeds niet voldeed aan de regels van good governance voor wat betreft aspecten van integriteit, rechtmatigheid, doelmatigheid en verantwoordelijkheid. Dit werd in het rapport van BDO niet beweerd. Door de betreffende verwijten die ter zake dienend zouden zijn voor de conclusies onder dit kopje good governance niet concreet te benoemen in haar publicaties van persbericht en jaarverslag, heeft de RvC gesuggereerd dat er veel meer aan de hand was dan er feitelijk was geconstateerd door BDO. Die (suggestie van) niet integer handelen was voor Kroon als bestuurder onrechtmatig en schadelijk. ‘Om dit kernbetoog is het hof volgens de motiveringsklachten (…)volledig heen gezeild, het is niet terug te vinden in de verschafte motivering voor zijn oordeel dat geen sprake is van onrechtmatig handelen door GVB met de gewraakte publicaties, zodat dit oordeel (…) niet toereikend is gemotiveerd.’
Hoge Raad moet nog arrest wijzen
De AG besluit met: ‘Ik stel voorop dat bij slagen van de motiveringsklachten uit onderdeel 1, zoals in deze conclusie bepleit, de zaak na verwijzing opnieuw beoordeeld dient te worden en denkbaar is dat dan geoordeeld wordt dat de “good governance”- conclusies onrechtmatig moeten worden geoordeeld wegens het ontberen van voldoende feitelijke grondslag in het BDO-rapport en/of de suggestie dat er meer aan de hand was dan feitelijk valt te constateren op grond van de BDO-rapportage. Dat heeft dan ook gevolgen voor de overeenkomstige passage over good governance in het jaarverslag. Ik concludeer tot vernietiging en verwijzing.’
Lees hier de conclusie van de advocaat-generaal.
Foto: Gertjan Kroon, LinkedIn.
Geef een reactie