Een werknemer van een drogisterij was onder meer verantwoordelijk voor het voorraadbeheer en de kassa. Nadat de accountant onverklaarbare voorraad- en kasverschillen constateerde werd de man op staande voet ontslagen. Maar ook in hoger beroep gaat de ex-werknemer vrijuit. Het Gerechtshof laat weinig heel van het bewijs tegen de man.
Nieuwe werknemer
Mondiplaza is enig aandeelhouder van drogisterij en parfumerie Nijkerk en exploiteert ook in Huizen een drogisterij. In de periode 2018/2019 deed zij dat ook in Lelystad. Op 1 oktober 2016 trad er een nieuwe medewerker in dienst die bij de drogisterij was verantwoordelijk voor het bijhouden en inkopen van de voorraad en het op de juiste wijze administreren daarvan. Daarnaast was hij verantwoordelijk voor de kassa, te weten het dagelijks tellen van de kassa’s en het wekelijks afstorten van de kasgelden bij de bank. Hij had de sleutel van de drogisterij.
Voorraadverschillen
Eind 2018 constateerde de accountant van Mondiplaza een tekort in de voorraad en een tekort aan liquide middelen. Het bedrijf schakelde bedrijfsrecherchebureau BING in. Nog voor het officiële rapport uitkwam ontsloeg Mondiplaza de medewerker op staande voet vanwege onverklaarbare voorraadverschillen en kasverschillen. Bij de inventarisatie van de winkelvoorraad van de DA in Nijkerk was een voorraadtekort van € 98.130 gebleken (=verschil tussen getelde voorraad en de voorraadpositie volgens de financiële administratie). De medewerker kon hiervoor geen verklaring geven. Dit voedde de verdenking tegen hem.
Meenemen zonder betalen
De medewerkers van de DA-vestiging in Nijkerk verklaarden unaniem dat zij hadden waargenomen dat de inmiddels van verduistering verdachte medewerker voorraadartikelen uit de winkel meenam zonder dat daarvoor af te rekenen. Hij zou daarbij als toelichting hebben aangegeven dat dit voor hem toegestaan zou zijn omdat hij voor een deel eigenaar van de winkel zou zijn. De medewerker ontkende de aantijging niet, maar zei dat hij in veel gevallen op een later tijdstip alsnog voor de producten betaalde. Vier medewerkers hadden ook gezien dat de medewerker winkelartikelen weggaf, met name aan één en dezelfde vrouw. Dit zouden naast testers en incourante artikelen, ook courante artikelen betreffen zoals make-up van Collistar. Ook dit ontkende de medewerker niet. Hij gaf met name testers en incourante voorraden weg, en daarnaast schonk hij wel eens goederen aan lokale liefdadigheidsorganisaties.
Beetje chaos
De administratie was op meerdere punten onder maat en verschillen in voorraadposities werden zonder nader onderzoek handmatig gecorrigeerd. In de winkel van de medewerker was geen sprake van een sluitend beleid omtrent de goederenontvangst en het inboeken daarvan in de voorraad. Uit de administratie bleek dat er een substantieel bedrag aan retouren was geboekt in de loop van het dienstverband van medewerker, die hiervoor geen verklaring kon geven. Er was geen sprake van een vier-ogen principe, retourbonnen werden niet bewaard, en alle medewerkers waren geautoriseerd om retouren aan te slaan. Het bleek zelfs mogelijk om dat onder een account van een willekeurige collega te doen. Met de kas ging de medewerker al even slordig om. Mondiplaza eiste van hem een schadevergoeding van bijna 140.000 euro.
De kantonrechter wees deze vordering in september 2019 echter af. Daarop ging Mondiplaza in hoger beroep, dat onlangs diende. Het gerechtshof boog zich eerst over de inkoopprocedures binnen het bedrijf. De inkoop van de benodigde artikelen werd door de winkels zelf gedaan, waarbij de winkel in Nijkerk (de drogisterij) ook producten inkocht voor de andere winkels, met name geuren en vitamines. De winkels ontvingen aldus de zelf ingekochte goederen van de leveranciers en de winkels moesten zelf de pakbonnen van de ontvangen goederen op correctheid controleren. De ontvangen producten werden vervolgens in de voorraad geboekt, die gekoppeld is aan het kassasysteem. De betreffende winkel ontving ook van de leverancier de facturen, die doorgezonden werden naar Mondiplaza. De administratie van de voorraad werd op product- of artikelniveau bijgehouden door de winkels zelf en op waardeniveau door Mondiplaza als hun hoofdkantoor in haar financiële administratie. De drogisterij gebruikte daarbij voor haar winkeladministratie een ander softwarepakket dan de andere winkels van Mondiplaza.
Rekenmethode
In hoger beroep heeft Mondiplaza geen verder inzicht gegeven in het verloop van de voorraad volgens de financiële administratie. Die voorraadpositie is ook niet gebaseerd op een goederenbeweging zelf (d.w.z. een verandering van de voorraad in aantallen producten) maar in essentie op een rekenmethode die uitgaat van een marge van 34%, zodat van iedere € 100,- aan kassaverkoop € 66,- wordt afgeboekt op de waarde van de voorraad in de financiële administratie. Mondiplaza heeft onder verwijzing naar een verklaring van haar accountant omstandig betoogd dat die rekenmethode – naar het hof begrijpt voor het afboeken van voorraad – betrouwbaar is maar Mondiplaza ziet naar het oordeel van het hof er aan voorbij dat het bestellen, ontvangen, inboeken en actueel houden van de voorraad op een ander ingangspunt is gebaseerd en niet door Mondiplaza wordt gedaan maar op niveau van haar dochters. In het geval van de drogisterij komt daar bij dat deze wordt geacht producten als geuren en vitamines in te kopen – die naar het hof begrijpt gemiddeld een hogere inkoopwaarde hebben – voor de andere winkels en deze aan die winkels door te leveren. Deze goederenbeweging verloopt via de voorraadadministratie van de drogisterij, maar dat zulke doorleveringen steeds correct en volledig zijn verwerkt in de voorraadpositie van de drogisterij in de financiële administratie van Mondiplaza is niet voldoende uitgelegd. Evenmin is in voldoende mate verduidelijkt hoe eerder in de winkel retour gekomen producten administratief werden verwerkt, zowel in de winkel zelf als in de financiële administratie van Mondiplaza.
Sigarenkistje
Het Gerechtshof liet ook weinig heel van de andere argumenten van Mondiplaza. Op de spreekwoordelijke achterkant het sigarenkistje rekende het Hof voor dat de medewerker nooit zoveel voorraad ontvreemd kon hebben als zijn ex-werkgever beweerde. Met 165 werkdagen zou de ex-medewerker dagelijks gemiddeld voor € 300,- aan producten hebben moeten verduisterd. Dat zou betekenen dat hij elke dag dat hij aanwezig was met tassenvol aan producten de winkel had moeten uitlopen. Dat de administratie een chaos was, kan evenmin tot een veroordeling leiden, aldus het Hof. Een chaos in de administratie van de winkel, indien al juist, is geen bewijs dat de ex-medewerker opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld en om die reden aansprakelijk is voor een voorraadtekort. En om opzet ging het in deze zaak.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie