Rabobank verdacht een Palestijnse hulpstichting van het financieren van terrorisme en beëindigde de bankrelatie. Maar de rechter vindt dat de bank zich aan zijn eigen beleid moet houden: als een goed doel een accountantsverklaring heeft, dan is de besteding van het geld gecontroleerd.
Palestijnse weeskinderen
ISRAA is een in 2001 opgerichte humanitaire non-profitorganisatie. Zij ondersteunt Palestijnse weeskinderen en Palestijnse vluchtelingen die in kampen in Gaza, Libanon en Turkije verblijven. ISRAA biedt onder meer steun door middel van kleine financiële bijdragen, voedselpakketten, kleding, medische zorg en het vergoeden van collegegelden, etc. ISRAA heeft de ANBI-status.
Bankrelatie opgezegd
ISRAA was sinds 2003 klant bij Rabobank. Tot augustus 2016 maakte ISRAA gelden over naar The Mercy Association for the Children of Gaza (destijds een lokale partner van ISRAA), die namens ISRAA betalingen verrichtte aan onder meer Palestijnse weeskinderen. In augustus 2016 heeft Rabobank het betaalverkeer met die partij stopgezet (en het hele betaalverkeer met Gaza). De bank liet ISRAA weten: ‘De reden van opzegging is het niet transparante transactieverkeer, waardoor de oorsprong en uiteindelijke bestemming van de geldstroom niet duidelijk is vast te stellen. Hierdoor zijn de risico’s voor de Rabobank niet te beheersen en kunnen we de transacties naar o.a. The Mercy association for the Children of Gaza niet meer faciliteren.’
Keurmerk
Rabobank liet eveneens weten ISRAA pas weer als klant te zullen accepteren zodra het fonds het CBF-keurmerk had verworven. Onderdeel van dit keurmerk is een accountantsverklaring dat gelden goed terecht komen. Bij brief van 5 juli 2019 heeft de raadsman van ISRAA Rabobank geschreven dat er geen wettelijke grondslag was voor de eisen die Rabobank aan ISRAA stelde, dat er er geen concrete aanleiding was voor die eisen en dat opzegging van de bankrelatie daarom onrechtmatig was. Desondanks zette ISRAA pogingen in het werk het CBF-keurmerk te verkrijgen. Eind 2020 werd het goede doel opgenomen in het toetsingsproces voor het keurmerk en staat het fonds als zodanig ook op de CBF-website vermeld. Gesprekken tussen ISRAA en Rabobank leidden vervolgens tot niets en per 1 april 2021 zei Rabobank de bankrelatie opnieuw op. Op 31 maart echter verkreeg ISRAA de (voor het CBF-keurmerk vereiste) goedkeurende accountantsverklaring (zonder voorbehouden) op haar jaarrekening.
Naar de rechter
Op 1 september deed de rechter uitspraak in een zaak die door ISRAA tegen Rabobank was aangespannen. Het goede doel eist dat de bankrelatie wordt voortgezet en dat Rabobank opnieuw zorgt voor betaalverkeer met Gaza. Volgens ISRAA was dat de opzegging van de relatie in strijd met artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV), waarin de zorgplicht van de bank is opgenomen. Bovendien is de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW. Het hebben van een bankrekening is essentieel om aan het maatschappelijk verkeer te kunnen deelnemen. ISRAA stelde bij de rechter: ‘De gevolgen van de opzegging zijn desastreus, omdat geen enkele andere bank ISRAA dan als klant zal accepteren. Het gaat dus om het voortbestaan van ISRAA. Er is in dit geval geen sprake van een onaanvaardbaar integriteitsrisico, van witwasrisico’s, van terrorismefinanciering of van overtreding van de sanctiewetgeving. De boekhouding van ISRAA is waterdicht en volledig transparant. Zij beschikt over een goedkeurende accountantsverklaring. ISRAA heeft steeds meegewerkt aan vragen en onderzoek van Rabobank. Zo heeft zij de ANBI-status aangevraagd en verkregen en een externe accountantscontrole laten uitvoeren. Ook heeft ISRAA de eis aanvaard dat zij het CBF-keurmerk moet aanvragen. Dit keurmerk is thans in zicht.’
Terrorismeverdenking
Rabobank verwees in haar verweer naar de verplichtingen die banken worden opgelegd in de Wet op het financieel toezicht (Wft), de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet 1977. ISRAA heeft kort na haar oprichting een deel van de activiteiten overgenomen van Stichting Al Aqsa. Volgens de AIVD bestond er een verdenking dat deze stichting terrorisme steunt, onder meer de radicale (en gesanctioneerde) Palestijnse beweging Hamas. Ook de Europese Unie heeft Stichting Al Aqsa op de lijst van verboden terroristische organisaties geplaatst. Uit Kamervragen en uit krantenartikelen die Rabobank in het geding heeft gebracht blijkt van connecties tussen The Mercy Association/ISRAA en Hamas. Dergelijke openbare nieuwsberichten kan Rabobank niet zomaar negeren, aldus de bank. In juli 2016 is een en ander aan de orde geweest in een gesprek tussen Rabobank en de toenmalige bestuursleden van ISRAA. De conclusie hiervan was dat Rabobank onvoldoende comfort had dat de gelden van ISRAA daadwerkelijk op de juiste bestemming terechtkwamen. De bankrelatie is toen opgezegd, welke opzegging nadien verschillende keren (uit coulance) is verlengd. Thans is de situatie zo dat ISRAA nog steeds het CBF-keurmerk niet heeft, terwijl Rabobank hierom reeds lange tijd verzoekt (voor het eerst in haar brief van 2 oktober 2017). Dit keurmerk geldt voor Rabobank als minimumvereiste.
Compliancebeleid
Rabobank heeft er steeds op aangedrongen (en doet dat nog steeds) dat ISRAA een eigen ‘compliance beleid’ zou moeten hebben dat zou moeten zien op – zo blijkt uit de conclusie van antwoord – naleving van de sanctiewetgeving en de Wwft, waardoor betalingen door ISRAA aan gesanctioneerde partijen zouden (kunnen) worden voorkomen. Met ISRAA is de voorzieningenrechter van oordeel dat onduidelijk is wat dit interne compliance beleid dan zou moeten inhouden en wat het zou toevoegen. Rabobank heeft dat niet duidelijk gemaakt. ISRAA stelt gemotiveerd dat zij precies weet waar het geld – de bedragen van € 35,- per maand – terecht komen, namelijk bij de weeskinderen, dat zij dus weet dat van schending van de sanctiewetgeving geen sprake is en dat van terrorismefinanciering evenmin sprake kan zijn. Uit het feit dat de accountant een goedkeurende verklaring heeft afgegeven bij de jaarrekening kan ook worden afgeleid dat de accountant kennelijk heeft kunnen nagaan dat het geld dat ISRAA heeft uitgegeven ook daadwerkelijk terecht is gekomen bij de projecten waarvoor zij bestemd waren en dat de accountant geen aanwijzingen heeft gevonden voor terrorismefinanciering, zoals ISRAA terecht heeft aangevoerd. Er bestaat voorshands geen aanleiding om hieraan te twijfelen, ook niet omdat Rabobank “zich afvraagt op welke wijze de controlerend accountant [dit] heeft kunnen nagaan”, “nu ISRAA helemaal geen compliance kader heeft”.
Weer klant
De voorzieningenrechter veroordeelde Rabobank op basis van de huidige feiten en omstandigheden de bankrelatie met ISRAA voort te zetten, in het bijzonder om de bankrekening in stand te houden en ISRAA daartoe onbeperkte toegang te garanderen.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie