Een coffeeshop kon geen rekening openen bij een bank. De eigenaar stortte contant geld op de rekening van het administratiekantoor van zijn zoon. ABN AMRO zegde de bankrelatie met de zoon op. Stond de bank in haar recht?
Het administratiekantoor werd opgericht in juli 2017. Een maand later werd een zakelijke rekening geopend bij ABN AMRO. Een jaar later trok de bank aan de bel over onverklaarbare contante stortingen op deze rekening. Die lieten zich niet goed verklaren door de activiteiten van het administratiekantoor. De eigenaar liet ABN AMRO weten dat dit geld afkomstig was van de Tilburgse coffeeshop van zijn vader. Omdat het zijn vader niet was gelukt om bij een bank een rekening te openen, waardoor hij ook geen pinautomaat in zijn zaak kon gebruiken, was voor de constructie via het administratiekantoor gekozen.
Gesprekken
ABN AMRO liet weten dat dit in het kader van antiwitwasmaatregelen absoluut onwenselijk was en dat beëindiging van de klantrelatie werd overwogen. In 2019 en 2020 vond er nog diverse keren overleg plaats tussen de bank en de eigenaar van het administratiekantoor. In november 2021 stuurde ABN AMRO nieuwe vragen, onder meer over de sterk gestegen omzet in het tweede kwartaal van 2021. Ook zou zijn afgesproken dat de coffeeshop geen contanten meer zou storten op de rekening van het administratiekantoor. Desondanks had de bank vastgesteld dat tussen september 2018 en november 2021 voor meer dan € 1,8 miljoen aan contanten waren gestort op de rekening van het administratiekantoor. De eigenaar werd verzocht de herkomst van dit geld toe te lichten en met stukken te onderbouwen.
Waarschuwingslijst
ABN AMRO vond de onderbouwing van de gestegen omzet onvoldoende en ook was gebleken dat het administratiekantoor zijn zakelijke rekening nog steeds gebruikte ten behoeve van de coffeeshop. Hierop beëindigde de bank de klantrelatie in december 2021. Ook de persoonlijke rekening van de eigenaar van het administratiekantoor werd opgeheven. ‘In verband met het schenden van de afspraak, gebrek aan informatie en de beëindiging van de relatie, zal de bank uw persoonsgegevens (…) opnemen in haar interne waarschuwingslijst met betrekking tot witwassen en financieren van terrorisme. Deze opname geschiedt voor de duur van 5 jaar’, zo kreeg de eigenaar van het administratiekantoor te horen.
Voor de rechter eiste hij dat ABN AMRO de klantrelatie weer zou herstellen en zijn persoonsgegevens uit het waarschuwingssysteem te halen. De bank zou haar acties onvoldoende hebben gemotiveerd en de sancties zouden onredelijk en onbillijk zijn. Alle banken hadden de coffeeshop van zijn vader een rekening geweigerd waardoor de zaak geen pinautomaat had en betalingen contant moesten geschieden.
Wft
De rechter stelde dat ABN AMRO op grond van artikel 35 ABV een contractuele bevoegdheid heeft de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Er geldt immers ook een bancaire zorgplicht. De rechter vond het echter aannemelijk dat het gebruik van de rekening van het administratiekantoor in strijd is met artikel 2:3a Wft. Het administratiekantoor had de coffeeshop immers de mogelijkheid geboden om contanten te plaatsen op een betaalrekening en had zichzelf daarmee gekwalificeerd als ‘betaaldienstverlener’. Daarvoor is een vergunning van DNB vereist. Het administratiekantoor had die vergunning niet. ‘Dit is op zichzelf een voldoende reden voor opzegging van de bankrelatie’, aldus de rechter. Nu ging het echter ook om de vraag of de opzegging van de privérekening van de eigenaar van administratiekantoor gerechtvaardigd was.
Rechtsverwerking
De rechter vond van wel. De eigenaar van het administratiekantoor had willens en wetens betaaldiensten verleend aan de coffeeshops, en hij wist dat er hierdoor witwasrisico’s waren. Hij beriep zich erop dat de situatie sinds 2018 bij ABN AMRO bekend was (‘rechtsverwerking’). Maar volgens een uitspraak van de Hoge Raad is alleen de factor tijd niet voldoende om rechtsverwerking te kunnen aannemen. Het administratiekantoor had zich ook moeten gedragen conform de eisen van ABN AMRO, namelijk het stopzetten van het innen van contant geld van de coffeeshop. Dat was niet gebeurd en dus had de bank de relatie terecht opgezet, aldus de rechter.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie