Naar aanleiding van informatie uit een ander onderzoek werd het restaurant van een ondernemer uit Den Haag onder observatie genomen. In een tapgesprek tussen een medeverdachte en de verdachte restauranthouder werd gehoord dat die laatste geld zou hebben liggen en dat de medeverdachte op 3 maart 2019 in de avond geld zou komen halen. Verbalisanten zagen op die avond bij binnentreden in het restaurant dat de verdachte aan tafel zat met twee medeverdachten en dat er diverse enveloppen met geld op tafel lagen, diverse handgeschreven papieren en een bundel 50 eurobiljetten. Uiteindelijk werd een bedrag van € 35.010,00 aangetroffen.
Dat leidde tot de verdenking dat de Haagse restauranthouder zich met witwassen bezighield en de rechtbank Amsterdam veroordeelde hem dan ook op 29 december 2021.
Hoger beroep
De ondernemer liet het er niet bij zitten en tekende hoger beroep aan bij het hof Amsterdam. Zijn raadsvrouw bepleitte vrijspraak. De advocaat-generaal vorderde op zijn beurt dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis en verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld. Hij voerde daartoe aan dat de door de verdachte restauranthouder afgelegde verklaringen dusdanig wisselend zijn dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is en daarmee het witwasvermoeden niet heeft weerlegd.
Oordeel hof
Het hof overweegt onder meer dat het ongebruikelijk is om een dergelijk groot bedrag in contanten voorhanden te hebben. De omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen, roepen bovendien vragen op.
Het hof is van oordeel dat door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. In een dergelijk geval mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Verklaringen en stukken ondernemer en boekhouder
Hoewel de door de verdachte afgelegde verklaringen, vanaf zijn aanhouding tot en met de terechtzitting in hoger beroep, wisselend waren en niet altijd even duidelijk, heeft de verdachte reeds bij de politie verklaard dat het aangetroffen geld afkomstig is uit de (horeca)zaak van zijn zoon, uit zijn eigen zaak en uit leningen van vrienden, en dat het (mede) bedoeld was voor de start van een nieuw restaurant en voor de terugbetaling van leningen. Namens de verdachte zijn – reeds in eerste aanleg – stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn verklaring. Zo is er een verklaring van de boekhouder waarin deze bevestigt dat het restaurant van de verdachte een contante geldstroom had. Ook zijn er omzetstaten over een aantal maanden overgelegd die overeenkomen met de inhoud van de verklaring van de boekhouder. Daarnaast zijn twee leningsovereenkomsten overgelegd en is er een verklaring van de zoon van de verdachte, die stelt maandelijks contant geld afkomstig uit zijn eigen restaurant aan zijn vader en moeder te geven. Ook is een huurovereenkomst van de ruimte voor het nieuwe restaurant overgelegd.
Verklaring voor de niet-illegale herkomst
Het hof is van oordeel dat de verdachte hiermee een verklaring voor de niet-illegale herkomst van het aangetroffen geld heeft afgelegd die voldoet aan de daaraan te stellen eisen, zodat het aan het openbaar ministerie was om nader onderzoek te doen naar de juistheid van deze verklaring.
Het hof is van oordeel dat het openbaar ministerie zodanig onderzoek niet, althans onvoldoende heeft gedaan. De verwijzing naar de in het dossier opgenomen tapgesprekken tussen de verdachte en anderen, en tussen anderen onderling, volstaat niet voor het falsifiëren van de verklaringen van de verdachte, nu de inhoud van die gesprekken voor meer dan één uitleg vatbaar is.
Het hof komt daarom niet tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld afkomstig is uit enig misdrijf. Zodoende is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Geef een reactie