- Het kabinet voert lastenverlichtingen door voor het bedrijfsleven, zoals het terugdraaien van de verlaging van de mkb-winstvrijstelling, het terugdraaien afschaffing inkoop eigen aandelen, de verlaging van de renteaftrekbeperking vpb naar 25%, het terugdraaien van de verhoging van de CO2-heffing industrie en het terugdraaien van de verhoging van de Energiebelasting. Het kabinet vervolgt het onderzoek naar een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie bij startups en scale-ups.
- Met een evenwichtig koopkrachtpakket ondersteunt het kabinet kwetsbare groepen en werkende middeninkomens. Met het pakket heeft het kabinet invulling gegeven aan de doelen van het Hoofdlijnenakkoord: het niet laten oplopen van armoede en kinderarmoede ten opzichte van 2024, het inzetten van middelen zodat werkende middeninkomens er op vooruit gaan, het verlagen van de marginale druk en de wens om het belastingstelsel begrijpelijker te maken. Het kabinet richt zich op deze doelen via de introductie van een extra tarief in de inkomstenbelasting, gecombineerd met een verlaging van het tarief in de eerste schijf. Het kabinet financiert deze lastenverlichting deels door het verlagen van de algemene heffingskorting. Het koopkrachtbeeld laat zien dat met de maatregelen de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden in balans wordt gebracht. Met de tariefsverlaging in de inkomstenbelasting en een vereenvoudiging in de huurtoeslag maakt het kabinet werken lonender.
- Het kabinet wil de sociale zekerheid, toeslagen en inkomstenbelasting hervormen. We starten hiervoor een hervormingsagenda met drie doelen. Inkomensondersteuning moet zekerheid bieden en makkelijk te begrijpen zijn. En (meer) werken moet lonen. De marginale druk moet omlaag, omdat we iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt. Een significante verlaging van de marginale druk is niet mogelijk zonder hervorming van het inkomens- en fiscale domein. De verschillende doelen staan soms op gespannen voet met elkaar en vragen om een goede weging.
- Het kabinet heeft de ambitie om deze kabinetsperiode wetgeving voor te bereiden voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel en op diverse onderdelen van de sociale zekerheid. Er is brede parlementaire consensus over de noodzaak van een hervorming. De komende jaren zijn er veel keuzes te maken over de invulling. Het kabinet neemt hierbij een leidende en faciliterende rol. De Tweede Kamer heeft in de unaniem aangenomen motie Bikker/ Eerdmans gevraagd om een eerste richtinggevende uitwerking. Uit eerdere studies komt naar voren dat een hervorming en vereenvoudiging potentie heeft wanneer deze in brede zin wordt bezien. Vanuit dat inzicht wordt bijvoorbeeld een (gedeeltelijke) vervanging van heffingskortingen, aftrekposten en toeslagen door inkomensonafhankelijke toelagen en andere belastingtarieven in samenhang verkend. Door het aantal inkomensafhankelijke regelingen te verminderen nemen terugvorderingen en nietgebruik af en daalt de marginale druk voor werkenden die nu soms een zeer hoge marginale druk ervaren door de stapeling van belastingen en (de afbouw van) toeslagen. Ook inventariseert het kabinet opties voor modernisering op andere terreinen van ons belastingstelsel. Het kabinet schenkt waar nodig aandacht aan de relatie tussen het toeslagen- en belastingstelsel, het minimumloon en de sociale zekerheid. Er zijn nog veel keuzes te maken, waartoe ook budgettaire en inkomenseffecten in beeld worden gebracht. Het kabinet stuurt daarom in het voorjaar een brief met enkele varianten en keuzeopties als start voor een open dialoog met het parlement.
- Het kabinet vervangt de kinderopvangtoeslag door een nieuw stelsel van financiering. Er komt een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor alle werkende ouders. De overheid betaalt de vergoeding rechtstreeks aan kinderopvangorganisaties. In het nieuwe stelsel vorderen we niet meer terug bij ouders.
- Daarnaast vereenvoudigt het kabinet de aftrek van extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit in de inkomstenbelasting per 1 januari 2025 sterk. Om beter aan te sluiten bij de hoge kosten die mensen met een beperking maken voor vervoer, stelt het kabinet hier bovendien extra middelen voor beschikbaar.
- We nemen maatregelen om investeren in private huur, middenhuur en vrije huur aantrekkelijker te maken. We verlagen het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen naar 8%. Ook verhogen we de maximale renteaftrek in de vennootschapsbelasting van 20% naar 25% van de gecorrigeerde winst (EBITDA). Naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 werkt het kabinet een tegenbewijsregeling voor box 3 uit. Dit biedt verhuurders de mogelijkheid om het werkelijke rendement over hun gehele vermogen, niet alleen de beleggingen in vastgoed, bij de Belastingdienst aan te tonen.
- De komende decennia bestaat het wagenpark uit elektrische auto’s en brandstofauto’s. Het is belangrijk dat de lasten over beide groepen eerlijk worden verdeeld, zodat autorijden betaalbaar blijft en de elektrische auto in voldoende mate wordt ondersteund om de afgesproken klimaaten energiedoelen te halen en stikstofreductie te realiseren. Door de geleidelijke toename van elektrische auto’s zullen de overheidsinkomsten afnemen, terwijl we juist streven naar een stabiele opbrengst van de autobelasting op de lange termijn. Van de elektrische rijder wordt een eerlijke bijdrage gevraagd. En hierbij moet de bereikbaarheid in Nederland op orde blijven. De komende tijd gaan we op zoek naar een nieuwe toekomstbestendige balans tussen deze ontwikkelingen en presenteren hiervoor in het eerste kwartaal van 2025 een plan voor een hervorming van de autobelastingen en het aanpalende mobiliteitsbeleid. In dit plan zullen verschillende opties worden uitgewerkt, waarbij rekening gehouden zal worden met de afspraken over de hervorming van de autobelastingen en de daaraan gerelateerde CO2-reductie zoals opgenomen in het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). De randvoorwaarden hierbij zijn dat we alle nieuwe aanschafsubsidies voor personenvoertuigen per 2025 stopzetten. Vanaf 2026 komt er in de motorrijtuigenbelasting een nieuwe tariefkorting voor emissievrije personenauto’s, die gedeeltelijk compenseert voor het technisch meergewicht van het accupakket.
- Een gedifferentieerde vliegbelasting naar afstand wordt ingevoerd. Deze maatregel heeft als doel om de hogere uitstoot van lange afstandsvluchten zwaarder te belasten en zal een budgettaire opbrengst genereren van 248 mln. per jaar. De verhoging van de vliegbelasting wordt per 1 januari 2027 ingevoerd (via apart wetstraject of Belastingplan 2026). Bij de uitwerking wordt onder andere gekeken naar de effecten op emissies, netwerkkwaliteit en de hubfunctie van Schiphol, werkgelegenheid en vestigingsklimaat
- Voor bedrijven is duidelijk, stabiel en voorspelbaar beleid belangrijk. Alleen daarmee kunnen zij beslissingen nemen voor lange termijn. Dit kabinet staat voor stabiel en voorspelbaar (fiscaal) beleid, bijvoorbeeld als het gaat om het reguliere vennootschapsbelastingtarief (vpb), een voldoende aantrekkelijke fiscale kenniswerkersregeling, de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Innovatiebox.
- Het kabinet voert lastenverlichtingen door voor het bedrijfsleven, zoals het terugdraaien van de verlaging van de mkb-winstvrijstelling, het terugdraaien afschaffing inkoop eigen aandelen, de verlaging van de renteaftrekbeperking vpb naar 25%, het terugdraaien van de verhoging van de CO2-heffing industrie en het terugdraaien van de verhoging van de Energiebelasting. Het kabinet vervolgt het onderzoek naar een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie bij startups en scale-ups.
Het volledige regeerprogramma vind je hier.
van Dijk zegt
Over Box 3 is het echter opvallend stil.
Het volgende gaat over Box 3 zolang deze bestaat vanaf 2001 en het voornemen tot het belasten van het werkelijke rendement.
In het kort:
Tot nu toe zijn de feiten over 23 jaar Box 3 niet voldoende herkenbaar bij met name politici en veel anderen.
Een feit van Box 3 is dat de gemiddelde reële werkelijke rendementen inclusief de aftrek van de kosten en zonder enige Box 3 en dividend belasting vanaf de start in 2001 alleen voor beleggen in aandelen maar een klein beetje positief zijn geweest. Deze waren voor de overige posten negatief. Het gewogen totaal over alle posten was ook negatief.
De tot op heden veel te hoog toegepaste forfaitaire rendementen hebben met de daarop gebaseerde belastingheffing de toekomstige koopkracht voor Box 3 belastingbetalers in 23 jaar met gemiddeld circa 25% verminderd.
Indien de belastingheffing beperkt zou zijn geweest tot het niet meer belasten dan de toekomstige koopkracht gelijk houden zou er circa 80 miljard Euro minder belasting zijn geheven. In prijspeil van eind 2023 komt dat neer op circa 100 miljard Euro. Dat is dus ten onrechte geïnde belasting.
Als de nu voorgestelde wet werkelijk rendement Box 3 vanaf 2001 zou zijn toegepast zou de schade bijna net zo groot zijn en dat komt met name doordat niet is gekozen voor het reële werkelijke rendement.
Er wordt bovendien nauwelijks iets gedaan aan de schade die tot op heden is veroorzaakt.
Gezien de aangetoonde gemiddeld aanzienlijk lagere werkelijke rendementen dan vaak verondersteld van 23 jaar Box 3 en de complexiteit van het belasten van het werkelijke rendement wordt voorgesteld om terug te gaan naar de oorsprong van Box 3 met één forfaitair rendement op basis van de reële rendementen van de jongste tienjarige Nederlandse staatsobligaties minus 1% kosten.
Dat kan ook met terugwerkende kracht worden toegepast om de schade van 23 jaar Box 3 te herstellen.
De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 een zeer discutabele definitie gegeven voor het werkelijk rendement voor box 3.
Kan deze regering in het belang van alle Box 3 belastingbetalers mede op grond van de aangedragen feiten en de daarop gebaseerde voorstellen komen tot rechtvaardige en eenvoudig uitvoerbare Box 3 wetten?
De kamerleden van de Tweede Kamer kunnen de onderbouwing terugvinden onder hun Zaaknummer 2024Z12390
Trudy zegt
Beste van Dijk, niet alleen opvallend stil maar het herstel voor de niet (tijdig) Waarom worden de niet (tijdig) bezwaarmakers weer anders behandeld en moeten zij nu allerlei extra gegevens aanleveren etc., terwijl de tijdig bezwaarmakers dit niet hoefden te doen?
Bij hen zijn de percentages van het spaargeld en eventuele beleggingen aangepast en is het teveel betaalde belastinggeld, terugbetaald.
Wij worden weer gediscrimineerd door de extra regels en voorwaarden!
De belastingaanslagen zijn allen vastgesteld en onze gegevens zijn bekend bij de belastingdienst doordat banken etc. de gegevens hadden verstrekt/doorgegeven.
Zelf heb ik (wederom) na lang zoeken een link gevonden om ambtshalve vermindering aan te vragen, gedaan over 2017 t/m 2020, ruimschoots op tijd, allen in mei 2022 en daarna nog een keer in september 2022 voor de zekerheid.
Daarvoor had ik in 2017 en 2018 de Belastingdienst een paar gebeld omdat ik niet kon vinden en ook niet wist, hoe bezwaar te maken en kreeg ik iedere keer hetzelfde antwoord “dat dit geen zin had!” van verschillende medewerkers.
Dat klopte destijds ook omdat alle bezwaarschriften werden afgewezen!
Hierdoor ben ik, en met mij veel anderen, ten onrechte de dupe geworden.
In Januari 2017 t/m 2020 de voorlopige aanslagen gehad en meteen betaald, nu kan ik al 7 jaar en 8 maanden, teruglopend per jaar naar 4 jaar en 8 maanden niet over mijn eigen geld (eigendom) beschikken. Volgens de herberekening bel. dienst, had ik NIETS hoeven te betalen!
In jan. 2022 over alle vier de jaren alsnog bezwaar gemaakt na zeer lange zoektocht, hoe dit te kunnen doen.
Deze extra regels en voorwaarden, wederom benadeling/discriminatie van de niet ( tijdig) bezwaarmakers zouden geschrapt moeten worden en het scheelt de belastingdienst een gigantische hoeveelheid extra werk! is wederom discriminerend.
Jansen zegt
Mensen worden compleet in de maling genomen. Wanneer je het terugdraaien van belastingverhogende maatregelen “lastenverlichting” noemt is dat volksverlakkerij. Een sigaar uit eigen doos heet dat.
G Timmerman zegt
@ Jansen, u maakt het de regering wel erg moeilijk. U begrijpt het.
Rob Vermaes zegt
Ondernemingen schreeuwen om personeel, je kunt geen blik opentrekken en het tekort aanvullen. Het is wel mogelijk om voor gepensioneerden aantrekkelijker te maken om door te werken. Ook gepensioneerden kunnen ziek worden, in tegenstelling tot de junioren hebben ze slechts recht op 6 weken doorbetaalde ziekteverlof. Daarna mogen ze worden ontslagen. Verhoog daarom de arbeidskorting voor gepensioneerden fors en verleng de ziekteperiode naar bijvoorbeeld 2 of 6 maanden.