
De BV van de accountant sloot op 14 december 2022 een overeenkomst met Van Noort Gassler & co. De overeenkomst, die liep tot 30 september 2023, bepaalde dat de accountant audit- en controlewerkzaamheden zou uitvoeren tegen een tarief van €110 per uur. Toen de overeenkomst bijna afliep zegde de kantoordirecteur toe met een voorstel voor een nieuwe beloningsstructuur te komen. Ondertussen bleef de accountant werkzaamheden verrichten voor Van Noort Gassler & co.
Addendum
Pas op 20 december 2023, ruim drie maanden na het overleg, kwam de kantoordirecteur met een addendum. Hierin was sprake van een resultaatsafhankelijke beloningsregeling. De accountant gaf aan zich hier niet in te kunnen vinden en wees op eerdere mondelinge afspraken over een mogelijke bonus en minimuminkomen. Ondanks maandenlange onderhandelingen werd er geen definitieve overeenkomst bereikt. De accountant bleef werkzaamheden verrichten. Vanaf oktober 2024 stopten de betalingen aan hem. Bij brief van 12 december 2024 sommeerde de advocaat van de accountant Van Noort Gassler & co onder meer een bedrag van ruim € 150.000 aan openstaande facturen te voldoen. Hier werd niet op gereageerd.
Moeilijk rond komen
De accountant had sinds 1 januari 2024, los van enkele voorschotten, geen geld meer ontvangen en claimde dat hij moeilijk rond kon komen. Daarom eiste hij voor de kortgedingrechter alvast 68.000 euro. Van Noort Gassler & co ontkende het spoedeisende belang en stelde bovendien dat er vanaf september 2023 een andere beloningsstructuur was. Daar ging de voorzieningenrechter niet in mee: daar was geen enkel bewijs voor. De partijen waren er juist niet uitgekomen en dus had de accountant recht op een redelijke vergoeding.
Uurloonmodel
Aan de andere kant kon de accountant ook claimen dat, nu partijen niet tot gewijzigde afspraken waren gekomen, het uurloonmodel zonder meer als uitgangspunt voor die vergoeding moest dienen. In de stukken zag de kantonrechter geen enkel aanknopingspunt voor het oordeel dat Van Noort Gassler & co akkoord was gegaan met een beloning op urenbasis. Het enkele feit dat uiteindelijk de maanden oktober tot en met december 2023 nog wel op urenbasis zijn betaald vond de kantonrechter onvoldoende bewijs.
Voorschotten
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kon voor de berekening van het redelijk loon worden aangesloten bij de door Van Noort Gassler & co gedane voorschotbetalingen. Voor de maanden april tot en met augustus 2024 betaalde het kantoor per maand een bedrag van € 11.495 inclusief btw. Op basis hiervan maakte de eisende partij voor 2024 aanspraak op een bedrag van € 137.940 inclusief btw. Hij had reeds € 70.000 ontvangen, zodat een bedrag van bijna € 68.000 resteerde.
Ondermaats
Van Noort Gassler & co bracht nog in dat de accountant geen aanspraak meer kon maken op enige betaling omdat hij beneden verwachting had gepresteerd en een slecht resultaat had behaald. De voorzieningenrechter stelde dat een resultaatsafhankelijke beloningsstructuur in dit kort geding niet als uitgangspunt kon dienen en dat het kort geding ook niet bedoeld was om uit te zoeken of de accountant inderdaad ondermaats werk had geleverd. Dat kan in een bodemprocedure aan de orde komen.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie