
In een consultatiereactie stelt de NVB dat de nieuwe regels – vastgelegd in de ontwerpteksten van de Anti-Witwasverordening (AMLR) – te weinig ruimte bieden voor maatwerk. De vereniging pleit voor een aanpak die meer is gebaseerd op risico-inschatting, in plaats van starre regels die voor alle klanten hetzelfde gelden.
Waarschuwing overbelasting klanten
Volgens de NVB worden banken met de nieuwe regels verplicht om vergaande informatie over klanten op te vragen, zoals geboortestad, nationaliteit en eigendomsstructuren, ongeacht het daadwerkelijke risicoprofiel van de klant. Hierdoor krijgen ook klanten zonder verhoogd risico te maken met zware administratieve lasten. Dit leidt volgens de NVB tot onnodige vertragingen, zonder dat de witwasbestrijding daar aantoonbaar effectiever van wordt.
In het bijzonder wijst de NVB op artikel 28(1) van de AMLR, dat voorschrijft welke informatie banken moeten verzamelen tijdens klantonderzoek (Customer Due Diligence). De NVB vindt dat daarin onvoldoende het principe van risicogebaseerde beoordeling wordt toegepast.
Juridische onduidelijkheid
De NVB maakt zich ook zorgen over de samenhang van de nieuwe regels met bestaande Europese richtlijnen. De organisatie waarschuwt voor conflicterende regelgeving en roept op tot het intrekken van verouderde richtlijnen, zoals de huidige Risk Factors Guidelines. Zonder meer consistentie in de terminologie en toepassing van regels, dreigt juridische onzekerheid voor banken en klanten.
Online verificatie en PEP-beleid schieten tekort
De NVB vindt ook de eisen rond elektronische identificatie bij digitale klantaanmeldingen te streng. De verplichting om uitsluitend hoog-betrouwbare digitale identificatiemiddelen te gebruiken is volgens de banken niet haalbaar, zeker niet voor klanten uit landen met minder ontwikkelde digitale infrastructuur.
Ook het beleid rond politiek prominente personen (PEP’s) roept vragen op. Niet alleen PEP’s zelf, maar ook familieleden en naaste medewerkers zouden volgens de nieuwe regels onder zwaarder toezicht moeten vallen. De NVB pleit hier juist voor meer risicodifferentiatie, en vindt dat banken moeten kunnen vertrouwen op automatische PEP-screenings zonder aanvullende bewijslast.
Complexe structuren en UBO-regels te ver doorgevoerd
Wat betreft het identificeren van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s), vraagt de NVB om een meer realistische benadering. In eenvoudige situaties zou een standaard uittreksel uit het UBO-register voldoende moeten zijn. Het verplicht analyseren van tussenliggende entiteiten, ook als daar geen directe klantrelatie mee is, gaat volgens de NVB veel te ver.
Positieve noot: overgangsperiode tot 2032
Niet alle voorstellen krijgen kritiek. De NVB is positief over de voorgestelde overgangsperiode van vijf jaar voor het actualiseren van klantgegevens. Die loopt tot juli 2032 en geeft banken de gelegenheid om hun systemen geleidelijk aan te passen zonder dat klanten daar direct hinder van ondervinden.
Duidelijke definities en werkbare procedures
Tot slot benadrukt de NVB dat zij zich onverminderd inzet voor de bestrijding van witwassen en financiering van terrorisme. Maar die strijd moet wel effectief én werkbaar blijven. De vereniging roept daarom de EBA op om bij de verdere uitwerking van de regels meer rekening te houden met de praktijk, en om te zorgen voor duidelijke definities, werkbare procedures en voldoende overgangstijd.
Geef een reactie