Vooralsnog geen versoepeling voor kleine ondernemers in verband met de gewijzigde regels voor de plaats van dienst bij het leveren van elektronische diensten. Ondernemersorganisaties hebben om andere soepeler regels gevraagd. De Europese regels voor de plaats van dienst bij telecommunicatiediensten, omroepdiensten en elektronische diensten zijn dit jaar veranderd. Een dienst is nu voor de omzetbelasting niet meer belast in het vestigingsland van de ondernemer, maar in het land van de gebruiker/afnemer van de diensten. PKF-Wallast legt op haar site uit hoe dit in elkaar zit.
Om de toename van administratieve lasten te beperken is het mini-one-stop-shop (MOSS) gecreëerd. De ondernemer kan voor de aangifte bij één loket, bij zijn ‘eigen’ belastingdienst, terecht. De belasting moet echter worden afgedragen aan de belastingdienst in het land waar de omzetbelasting verschuldigd is. Ook moet de ondernemer het woonland van de consument vaststellen. Ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland hebben in januari in hierover een brandbrief naar de staatssecretaris gestuurd. Vanuit hun achterban kregen zij het signaal dat de wijzigingen als problematisch worden ervaren. Met name voor kleine ondernemers zijn de extra rompslomp en kosten een reden om het aanbieden van grensoverschrijdende diensten te staken. Beide organisaties doen daarom het verzoek een omzetmaximum in te stellen, zodat kleine ondernemers die beneden dat maximum blijven het Nederlandse btw-tarief kunnen blijven toepassen. Dit is volgens de staatssecretaris echter niet mogelijk. Zo’n maatregel kan alleen op Europees niveau worden genomen. Zie ook Ministerie van Financiën 17-02-20
Geef een reactie