Bij drie toetsingen in vier jaar tijd bleek de accountantspraktijk van een accountant-administratieconsulent steeds opnieuw niet te voldoen aan een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldeed aan de daaraan gestelde eisen. De Accountantskamer legt de AA daarom de maatregel van doorhaling in het register voor de duur van 18 maanden op.
In december 2009 is de praktijk van de AA voor het eerst getoetst. De toetsers hebben op grond van een onvoldoende score voor het onderdeel ‘rapportering’ een voorstel tot het eindoordeel “voldoet niet” gedaan. In september 2012 vond opnieuw een toetsing van de praktijk van de accountant plaats. Ook bij die toetsing kwamen de toetser op grond van onvoldoende scores voor de onderdelen ‘fundamentele beginselen’, ‘vaardigheden en bekwaamheden personeel’, ‘uitvoering van de werkzaamheden’, ‘documentatie van de werkzaamheden’ en ‘rapportering’ tot het eindoordeel “voldoet niet”. In oktober 2013 volgde een derde toetsing. Bij deze toetsing heeft het toetsingsteam de Raad het voorstel gedaan om het eindoordeel ‘voldoet op belangrijke onderdelen niet’ te geven.
Niet gerechtvaardigd
Dit oordeel was volgens de Raad niet gerechtvaardigd, gezien de relatief veel structurele en ernstige tekortkomingen die zijn geconstateerd. Na een verzoek van de Raad om een reactie te geven op het voornemen af te wijken van het door het toetsingsteam voorgestelde eindoordeel heeft het toetsingsteam haar oordeel toegelicht. Zij kwamen tot hun oordeel, omdat weliswaar in alle onderzochte dossiers vastleggingen van de werkzaamheden en belangrijke afwegingen ontbraken, maar betrokkene steeds mondeling heeft toegelicht dat deze werkzaamheden en evaluaties wel hebben plaatsgevonden. Deze mondelinge toelichting van betrokkene had het toetsingsteam zwaar laten meewegen in het voorgestelde eindoordeel. Ook had het toetsingsteam in aanmerking genomen dat uitsluitend samenstelopdrachten worden uitgevoerd en dat de praktijk een zeer kleinschalig karakter heeft. Tot slot heeft het toetsingsteam toegelicht dat het voorgestelde eindoordeel was gebaseerd op een eerste reguliere toetsing, omdat zij er niet van op de hoogte waren dat al eerder onvoldoende eindoordelen waren gegeven, hetgeen een verzwaring van het eindoordeel kon rechtvaardigen.
De Raad heeft het eindoordeel ‘voldoet niet’ gegeven. Zij kwam tot dit oordeel op basis van het grote aantal ernstige tekortkomingen in de getoetste dossiers. Ook heeft de Raad de uitkomsten van voorgaande toetsingen laten meewegen. De Raad heeft de NBA (als klaagster) geadviseerd om zijn bevindingen in de vorm van een klacht ter kennis van de tuchtrechter te brengen. De AA heeft bij de NBA nog verzocht de zaak nog niet voor te leggen aan de tuchtrechter, maar hem een extra kans te gunnen. Maar de beroepsorganisatie heeft geen aanleiding gezien aan dit verzoek te voldoen.
Uitspraak
Het toetsingsteam heeft ten aanzien van alle vier de samenstellingsopdrachten tekortkomingen in de uitvoering en documentatie van de werkzaamheden geconstateerd. Gezien de aard en de omvang van de vastgestelde tekortkomingen oordeelt de Accountantskamer dat de accountantspraktijk van de AA niet beschikte over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Zij legt de AA de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in het register op voor de duur van 18 maanden. ‘Betrokkene moet in het bijzonder worden aangerekend dat hij ook nog ten tijde van de toetsing op 28 oktober 2013 – die bijna vier jaren na de eerste toetsing in 2009 plaatshad – het stelsel van kwaliteitsbeheersing nog steeds niet op orde had. Betrokkene heeft ook niet de moeite genomen te reageren op het klaagschrift en/of ter zitting te verschijnen. Hij heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zijn kantoor inmiddels wel beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor geldende normen. Betrokkene heeft evenmin doen blijken dat hij zich bewust is van het belang dat zijn praktijk daarover beschikt en dat hij hier ook daadwerkelijk aandacht aan besteedt. De Accountantskamer heeft ten slotte meegewogen dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Een en ander overziende acht de Accountantskamer het passend en geboden de in artikel 2, eerste lid, sub e. Wtra bedoelde maatregel van doorhaling op te leggen. Daarbij zal zij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven bepalen op 18 (achttien) maanden. De Accountantskamer gaat ervan uit dat klaagster, alvorens een verzoek tot herinschrijving van betrokkene te honoreren, zich ervan zal vergewissen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing in de praktijk van betrokkene inmiddels wel aan de daaraan te stellen eisen voldoet.’
Geef een reactie