Op 2 juli 2015 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel “Elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst” aangenomen en dit ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer. Deze wet is een verdere stap in de evolutie van een papieren tijdperk naar een digitaal tijdperk.
Achtergrond
De staatssecretaris van Financiën streeft naar een volledige digitalisering van het berichtenverkeer tussen Belastingdienst en belastingplichtigen. Volgens de staatssecretaris moet het volledig digitaal communiceren leiden tot een meer eenvoudig, robuust en fraudebestendig belastingstelsel.
Het onderhavige wetsvoorstel bevat een deel van de maatregelen die eerder zijn opgenomen in het voorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. Dat wetsvoorstel bestaat uit twee delen:
(i) het bieden van een grondslag voor verplicht elektronisch berichtenverkeer met de Belastingdienst; en
(ii) een nieuw heffingssysteem voor aanslagbelastingen.
De staatssecretaris heeft in december 2014 meegedeeld dat voor punt (ii) meer tijd nodig is, maar dat het voor wat betreft punt (i) belangrijk is dat er geen verdere vertraging wordt opgelopen. Daarom heeft hij in april 2015 dit in een ander, te weten het onderhavig, wetsvoorstel ondergebracht met het verzoek aan de Kamer om dit voortvarend te behandelen. De vraag is immer of het bij zo’n belangrijke en wezenlijke stap raadzaam is een hoge druk op het wetgevingsproces te zetten, maar dat is een ander onderwerp.
1 oktober 2015
In het wetsvoorstel valt te lezen dat de staatssecretaris ernaar streeft de wet per 1 oktober 2015 in werking te laten treden. Op 8 september staat gepland dat de Eerste Kamercommissie voor Financiën zich over het wetsvoorstel buigt. Het is de vraag of 1 oktober ook daadwerkelijk gehaald gaat worden.
Ingroeimodel
Met het onderhavige wetsvoorstel wordt de grondslag gecreëerd voor het elektronische berichtenverkeer tussen Belastingdienst en belastingplichtige. Daarbij is het streven om het berichtenverkeer tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige op langere termijn uitsluitend nog langs elektronische weg te laten plaatsvinden.
Het berichtenverkeer met de Belastingdienst kan niet ineens volledig en verplicht elektronisch worden. Daarom is gekozen voor een ingroeimodel, waarbij het communicatieverkeer met de Belastingdienst door middel van persoonlijke domeinen stapsgewijs wordt gedigitaliseerd. Belastingplichtigen die niet over de mogelijkheden beschikken om zelf hun berichten digitaal te raadplegen, zouden dit door een gemachtigde kunnen laten/moeten doen. Of deze verplichte digitalisering nu een goede consequentie is van de nieuwe regelgeving is maar de vraag. De eerste jaren zullen er in een ministeriële regeling uitzonderingen op het verplichte elektronische verkeer worden geformuleerd. Deze uitzonderingen zullen evenwel geleidelijk worden geschrapt en het streven is volledig over te gaan naar digitaal.
De stapsgewijze digitalisering loopt al. In 2012 heeft de Belastingdienst reeds de “Berichtenbox” geïntroduceerd. Hiermee werd het elektronisch verzenden en ontvangen van berichten mogelijk gemaakt. Sinds november 2013 worden ook voorschotbeschikkingen van toeslagen via de “Berichtenbox” verzonden aan toeslaggerechtigden en sinds februari 2015 worden ook de uitnodigingen tot het doen van aangifte zowel via de “Berichtenbox” als ook nog via reguliere post verzonden.
Formele aspecten
De overgang van papier naar digitaal mag wel een revolutionaire stap genoemd worden. Eén waar de nodige formeel rechtelijke kanten aan zitten, die in de komende tijd ook nog aandacht zullen vragen. Immers, de volledige digitalisering heeft als gevolg dat straks ook het formele berichtenverkeer (volledig) digitaal gaat. Dit betreft dan zaken, zoals in de wetgeving ook wordt aangegeven, als aangiften, beschikkingen, verzoeken van de belastingdienst om informatie over te leggen en dergelijke.
Ook een formeel rechtelijk interessante vraag is bijvoorbeeld hoe straks omgegaan gaat worden met storingen in het systeem. Waardoor bijvoorbeeld aanslagen niet worden verzonden of niet worden ontvangen.
Voor wat betreft de papieren aanslag bestaat hier al uitgebreide jurisprudentie over en de interessante vraag is hoe deze jurisprudentie geïnterpreteerd moet worden voor het digitale tijdperk. Thans is het op grond van deze jurisprudentie zo dat een belastingplichtige die stelt een belastingaanslag nooit te hebben ontvangen, dit zal moeten aantonen. Het is de taak van de Belastingdienst om te bewijzen dat de aanslag (naar het juiste adres) is verstuurd
In de Algemene wet bestuursrecht (“Awb”), die ook voor het fiscale van belang is, is al een afdeling opgenomen die het elektronische verkeer tussen burger en bestuursorgaan regelt. Het onderhavige wetsvoorstel verwijst ook naar deze wetgeving en geeft aan dat voor de formele bepalingen over ontvangst- en verzendtijdstip, notificatie van een bericht en de gevolgen van storingen aansluiting moet worden gezocht bij de bepalingen in de Awb. Bij elektronisch berichtenverkeer is het verzendtijdstip het moment waarop het bericht een systeem bereikt waar het bestuursorgaan geen controle meer over heeft (zie artikel 2:17 Awb). Voor wat betreft digitale verzending is dit het moment waarop de Belastingdienst een bericht in de zogenoemde “Berichtenbox” van de belastingplichtige plaatst.
Gelijk in het papieren tijdperk belastingplichtigen geacht worden hun brievenbus leeg te halen en daarin aanwezige post te lezen, wordt er ook in het digitale tijdperk verwacht dat de mailboxen worden “geleegd” en de daarin aanwezige berichten worden gelezen. De Belastingdienst zal bij het elektronische berichtenverkeer de belastingplichtige een extra service aanbieden: de belastingplichtige kan een melding naar zijn persoonlijke e-mailadres laten zenden indien een bericht in de “Berichtenbox” is geplaatst.
De belastingplichtige is vrij al dan niet gebruik te maken van deze service. Overigens is thans nog niet duidelijk wie het risico draagt als deze melding onverhoopt niet gedaan wordt. Blijft de “Berichtenbox” het hoofdmiddel en wordt de belastingplichtige geacht hier geregeld in te kijken onafhankelijk of hij nu wel of niet een melding krijgt of is de melding meer dan een service? De toekomst zal het leren. We zien thans dat de Belastingdienst soepel omgaat met storingen in het systeem. Zo zagen we dat toen het systeem rond eind maart van dit jaar problemen had om alle aangiften inkomstenbelasting die toen ingeleverd werden te verwerken, de Belastingdienst vrij soepel de inlevertermijn met twee dagen heeft verlengd. Ook nu is aangegeven dat er bij storingen in het systeem coulance wordt betracht ten aanzien van termijnoverschrijdingen. Waaruit deze coulance dan bestaat en hoe ver deze coulance gaat, is evenwel vooralsnog onduidelijk. Dit is formeelrechtelijk gezien nog een minpuntje.
Het zal er in het digitale tijdperk niet saaier op worden en het zal ook ongetwijfeld zijn eigen uitdagingen gaan meebrengen. Wat dat betreft zal het niet verschillen van het papieren tijdperk.
Drs. A.T. Valkenburg, belastingadviseur PKF Wallast, vestiging Amsterdam
Geef een reactie