Een AA wordt verweten dat hij alles zou inzetten, inclusief het aanzetten tot fraude, om het gelijk aan zijn kant te krijgen en om het financieel gewin voor zijn cliënt zo groot mogelijk te laten zijn.
De feiten
In de periode van 1 januari 2010 tot 1 januari 2012 heeft een openbaar accountant-administratieconsulent administratieve diensten verleend aan een aantal vennootschappen, onderdeel van een groep van vennootschappen. De diensten van de AA bestonden onder meer uit het samenstellen van de jaarrekeningen 2010 en 2011. Nadat de samenwerking met een aantal vennootschappen stopte, heeft de accountant een van de andere vennootschappen uit de groep begeleid bij een overnametraject van aandelen.
Klacht
De AA wordt verweten dat hij onjuist communiceert, verstrekte informatie onjuist interpreteert en daaruit onjuiste conclusies trekt en zijn cliënt niet of onjuist informeert. Hierbij zou hij alles inzetten, inclusief het aanzetten tot fraude, om het gelijk aan zijn kant te krijgen en het financieel gewin voor zijn cliënt zo groot mogelijk te laten zijn. De klacht wordt als volgt onderbouwd:
- ten onrechte wordt de winst van een van de vennootschappen over 2013 op een voor zijn cliënt fiscaal gunstige manier afgeroomd, terwijl het in feite gaat om dividend;
- ten onrechte adviseert de accountant aangaande boekjaar 2013 om 100% van de winst toe te rekenen aan de innovatiebox;
- ten onrechte stelt de accountant zich op het standpunt dat de voorraad van een van de ondernemingen vanaf 2012 te laag is gewaardeerd en dat dienaangaande sprake is van een stelselwijziging, als gevolg waarvan de AA zijn cliënt onjuist heeft geadviseerd en een conflict tussen een houdstervennootschap en de cliënt van de accountant heeft veroorzaakt.
De gronden van de beslissing
De Accountantskamer verklaart het verwijt dat de accountant heeft meegewerkt aan een poging om de winst van een van de vennootschappen op ontoelaatbare wijze af te romen gegrond. De Accountantskamer stelt vast dat uit het doorzenden van een e-mailbericht waarin drie scenario’s stonden om een speciale factuur af te handelen, vast staat dat de accountant ook daadwerkelijk kennis heeft genomen van het e-mailbericht. Uit de betreffende e-mail blijkt volgens de Accountantskamer evident dat de cliënt van de accountant naar een manier zocht om de winst van een van de vennootschappen deels op andere wijze in zijn vennootschap te laten vallen dan via een dividenduitkering. De Accountantskamer vindt dat van de AA had mogen worden verwacht dat hij, nu hij door zijn cliënt was gevraagd hem daarin bij te staan, in dit mailbericht een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis had gezien voor zijn naleving van de voor hem geldende fundamentele beginselen, in het bijzonder die van integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag, en daartegen passende waarborgen te treffen. Hij had onderzoek moeten doen naar het bestaan, de aard en de omvang van de prestatie die aan de dubieuze factuur ten grondslag zou liggen en dat hij daarna zijn afweging omtrent die bedreiging, de door hem getroffen waarborgen en de door hem getrokken conclusie zou vastleggen.
Wat betreft de klacht dat de AA ten onrechte heeft geadviseerd om 100% van de winst toe te rekenen aan de innovatiebox geldt volgens de Accountantskamer dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan op basis waarvan tot het oordeel kan worden gekomen dat betrokkene tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De Accountantskamer stelt met betrekking tot de klacht dat de accountant het standpunt inneemt dat de voorraad van een van de ondernemingen vanaf 2012 te laag is gewaardeerd vast dat zowel de jaarrekeningen 2011, 2012 en 2013 als een specificatie van de voorraad, zoals verwerkt in deze jaarrekeningen, niet zijn overgelegd. Evenmin is volgens de Accountantskamer inzicht gegeven in welke gegevens aan betrokkene ter hand zijn gesteld. ‘Daarom is onduidelijk gebleven op welke wijze de voorraad in de jaarrekening 2013 van een van de vennootschappen is verwerkt en om welke reden het standpunt van betrokkene dat de voorraad te laag is gewaardeerd, althans te veel is afgewaardeerd, onjuist is. Er kan daardoor niet tot een precieze en aannemelijke grond worden gekomen voor het oordeel dat betrokkene op dit punt tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.’
Beslissing
De Accountantskamer legt de accountant de maatregel van berisping op. Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat de accountant over een langere periode in zijn te laken gedrag heeft volhard, ondanks herhaalde waarschuwingen, en dat hij op geen moment de risico’s, verbonden aan de door hem bepleite constructie onder ogen heeft gezien en met zijn cliënt heeft besproken. Ook ter zitting heeft de AA er geen blijk van gegeven in te zien dat hij anders had dienen te handelen.
15/637 Wtra AK van 17 augustus 2015
Geef een reactie