De ‘Landelijke Landbouwnormen 2015’ zijn beschikbaar. In de ‘Landelijke Landbouwnormen’ staan de normbedragen voor 2015 voor de meest gangbare kostenposten en voor bepaalde bedrijfsmiddelen en voorraden voor agrarische bedrijven. Daarnaast is de rekenhulp voor de berekening van de waarde going concern van bedrijven in de agrarische sector is aangevuld met het jaar 2015.
Deze normen gelden alleen voor ondernemers en alleen voor agrarische activiteiten in Nederland. Deze normen gelden alleen voor ondernemers en alleen voor agrarische activiteiten in Nederland. Voor de biologische land- en tuinbouw zijn er geen aparte normen, omdat deze sector te divers is om er normen voor te ontwikkelen. Ondernemers moeten de normen gebruiken om de jaarwinst van het bedrijf te bepalen en aan te geven in de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
De belangrijkste veranderingen in de ‘Landelijke Landbouwnormen 2015’ zijn:
- In hoofdstuk 11 (Voorraad mais, voordrooggras en hooi) is de waardering per hectare toegevoegd. − Ondernemingen moeten de melkquota en stikstofdepositieruimte in 2015 afwaarderen naar nihil. Dit is verwerkt in hoofdstuk 18 (Productierechten).
- Er is een nieuw hoofdstuk toegevoegd: hoofdstuk 19 (Betalingsrechten).
- Bijlage 2 (Voorbeeldberekeningen) is uitgebreid met berekeningen voor de voorraad voordrooggras en mais.
- In tabel 12.2 tot en met 12.7 van de normbedragen is de afschrijvingsbeperking vervallen. In plaats daarvan wordt verwezen we naar de brochure ‘Beperkt afschrijven op agrarische bedrijfsgebouwen’ (zie paragraaf 12.1.3). Afwijken van de landbouwnormen In uitzonderlijke gevallen mag er worden afgeweken van de normen uit de ‘Landelijke Landbouwnormen’. Dat kan bij de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting aangegeven worden bij de vraag ‘Bent u bij de vaststelling van het resultaat afgeweken van de Landelijke Landbouwnormen?’. Afwijkingen moeten wel worden gemotiveerd. Bij eigen verbruik en privégebruik (zie hoofdstuk 16) is er geen sprake van normen, maar van richtlijnen. Van deze richtlijnen mag worden afgeweken wanneer – in de ogen van de Belastingdienst – aannemelijk kan worden gemaakt waarom deze niet kunnen worden toegepast.
Geef een reactie