Bedrijven innoveren meer als er hogere eisen worden gesteld aan belastingvoordelen voor research and development (r&d) dan nu het geval is.
Dat is één van de drie belangrijke bevindingen uit het CPB Boek ‘Kansrijk innovatiebeleid’ dat het CPB recent heeft gepubliceerd. In het boek worden de effecten van diverse beleidsmaatregelen in kaart gebracht, op het gebied van fiscale stimulering van innovatie, leningen en participaties, topsectorenbeleid, instituten voor toegepast onderzoek en aanbesteding van innovatieve projecten.
Belastingvoordelen voor r&d werken sterker indien striktere eisen worden gesteld. Momenteel komt onderzoek dat nieuw is voor het bedrijf zelf al voor subsidie in aanmerking. Het is echter effectiever om belastingvoordelen te richten op onderzoek dat ‘nieuw is voor de wereld’ – net als in veel andere landen de praktijk is. Zo wordt duplicering van onderzoek voorkomen.
Leningen en participaties
De tweede bevinding uit het CPB Boek is dat extra leningen voor innovatieve projecten en startende ondernemingen voor meer innovatie zorgen dan intensivering van fiscaal beleid. Leningen en participaties, zoals het Innovatiekrediet en het SEED Capital fonds, leveren meer innovatie op dan fiscale regelingen, omdat zij hogere eisen stellen aan innovativiteit. Daarentegen blijkt uit empirische studies dat intensivering van de grootse fiscale regeling, de Wet Bevordering Speurwerk en Onderzoek (wbso), niet veel extra r&d meer oplevert. De innovatiebox, een fiscaal instrument waardoor innovatiewinsten minder worden belast, is in vergelijking met de wbso een minder toegesneden middel om innovatie te stimuleren.
Prijsvragen
De derde bevinding is dat de Nederlandse overheid internationaal gezien weinig gebruik maaktvan aanbestedingen en prijsvragen om oplossingen voor maatschappelijke kwesties te stimuleren. Ervaringen in de Verenigde Staten wijzen erop dat Nederland hierdoor belangrijke kansen mist. Het Nederlandse instrument voor prijsvragen (de sbir) wordt te weinig gebruikt.
Geef een reactie