Een registeraccountant schiet tekort bij de risico-taxatie en het nemen van specifieke maatregelen om de controle van een holdingvennootschap, die zich richt op het produceren en vermarkten van alcoholhoudende dranken, met voldoende diepgang te verrichten.
De aandeelhouders van de vennootschap hebben een conflict en gaan uit elkaar. Twee aandeelhouders (de klagers in deze zaak) bieden hun aandelenpakket conform de geldende blokkerings- en aanbiedingsregeling aan. Voor de waardering van de aandelen vormde de te controleren jaarrekening van de moedervennootschap een uitgangspunt. In de jaarrekening van een Poolse dochter wordt conform lokale wettelijke voorschriften, anders dan in voorgaande jaren, het onroerend goed tegen historische kostprijs opgenomen. De Nederlandse moeder neemt deze waardering in de geconsolideerde jaarrekening vrijwillig over, terwijl in vorige jaren het onroerend goed daarin op basis van actuele waarde was opgenomen.
Ten onrechte heeft de registeraccountant bij zijn beslissing deze vrijwillige stelselwijziging voor de geconsolideerde balans te accepteren niet de vraag centraal gesteld of een dergelijke vrijwillige wijziging leidde tot een belangrijke verbetering van het inzicht dat de jaarrekening gaf, maar de vraag of het gevolg van de gepresenteerde waardering tegen historische kostprijs voor de jaarrekening van de moedervennootschap materieel zou zijn.
De accountant heeft tevens onvoldoende controlewerkzaamheden ter zake van de rechtmatigheid van een verhoging van de managementfee van de achterblijvende directeur-grootaandeelhouder verricht. Ook heeft hij onvoldoende controlemaatregelen ingezet in een materiele afwaardering van de voorraden. Deze post heeft hij ook onvoldoende in de jaarrekening toegelicht.
Gronden van de beslissing
De Accountantskamer concludeert dat de goedkeurende verklaring van de accountant een deugdelijke grondslag mist. Volgens de Accountantskamer is de accountant tekort geschoten bij zijn risico-taxatie en het nemen van specifieke maatregelen om de controle met voldoende diepgang te verrichten. Hij heeft er wel blijk van gegeven zich bewust te zijn van aan de controle klevende specifieke aandachtspunten, maar hij heeft vanaf de aanvang van zijn controlewerkzaamheden geen contact opgenomen met de twee aandeelhouders of één van hen om inlichtingen in te winnen. Aangezien deze aandeelhouders in het betreffende boekjaar operationeel en statutair directeur respectievelijk controller waren van de entiteit waarvan de jaarrekening moest worden gecontroleerd, hadden zij volgens de Accountantskamer, gelet op hun functie en taken binnen de vennootschap, en gelet op de omstandigheden die daarbinnen speelden, noodzakelijke en waardevolle informatie voor de uitvoering van de controle kunnen leveren. De verwijzing door de accountant naar de afwezigheid door ziekte van beiden maakt dat volgens de rechters niet anders, nu niet gebleken is dat dit het benaderen van (één van) beiden onmogelijk heeft gemaakt.
Maatregel
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer gekeken naar het feit dat de accountant belast was met controlewerkzaamheden, maar dat hij daarbij te veel geleund heeft op informatie van de aanwezige directie, terwijl hij wist van het verloop binnen de RvC, de ziekte binnen het bestuur, de wisseling van personen in de functie van financial controller en het aandeelhoudersconflict. Een en ander heeft hij weliswaar als noodzaak voor het inzetten van extra controlemaatregelen ingeschat, maar hij heeft daaraan vervolgens onvoldoende consequenties verbonden voor de controle-opzet en –uitvoering en zodoende de controle op een aantal posten met onvoldoende diepgang en onvoldoende besef van de aanwezige risico’s uitgevoerd.
Geef een reactie