‘Fijn dat we elkaar toch nog even kunnen spreken inzake Yourki Bouw,’ zei Koen Volkersma. ‘Bij het afronden van het fiscale dossier stuitten we op dit memo. Herkent u dit?’ Remy overhandigde Daan een A4.
Daan las:
Aan: Manfred
Van: Daan
Betreft: BTW-positie Yourki
Beste Manfred,
Naar aanleiding van ons gesprek over Yourki Bouw het volgende. In het gesprek heb je aangegeven dat Yourki krap bij kas zit en zodoende niet in staat is om de BTW-schuld die over het afgelopen jaar is ontstaan te voldoen.
Tijdens het gesprek heb ik de suggestie gedaan om een suppletie-aangifte te doen. Waarna Yourki in overleg kan treden met de Belastingdienst over een eventuele betalingsregeling. Wellicht dat een melding betalingsonmacht noodzakelijk is.
In het gesprek heb ik tevens de suggestie gedaan om de balansschuld voor de BTW tijdelijk weg te werken onder de post overlopende schulden. Als Yourki dan weer over voldoende middelen beschikt kan zij alsnog aangifte doen. Mocht bij een eventuele controle de fiscus moeilijk doen dan denk ik wel dat we dit kunnen repareren. Yourki heeft immers nooit de intentie gehad om niet aan zijn verplichtingen te willen voldoen. Het waren specifieke omstandigheden die deze keuze noodzakelijk maakten.
Groet
Daan.
Daaronder zag hij een krabbel.
‘Hoe komen jullie hier aan?’ wilde Daan weten. Hij voelde de grond onder zijn voeten wegzakken.
‘Hij is ons ter beschikking gesteld,’ zei Remy
‘Door wie?’
Daan waar ben je mee bezig? vroeg hij zichzelf. Die krabbel is niet van jou. Kies voor de aanval dat is de beste verdediging.
‘Dat memo heb ik niet geschreven,’ zei Daan op besliste toon. ‘Kijk maar die krabbel. Die is niet van mij afkomstig.’
‘Toch is het wel bijzonder dat we dit memo nu in ons bezit hebben. Tijdens onze reguliere controle zat het niet in het dossier en nu komt dit in een keer boven water.’
Daan voelde zich onrustig worden. Werd hij er ingeluisd en door wie? Hij had deze memo nooit geschreven. Het was hartstikke fout om met de BTW te sjoemelen. Waar kwam deze memo vandaan?
‘Wie heeft hem dan geschreven?’ vroeg Koen streng.
‘Ik zou het niet weten? Nogmaals hoe komen jullie hieraan?’
‘Zoals gezegd die is ons ter hand gesteld.’
‘En nu?’ wilde Daan weten. ‘Wat nu?’
‘Wij hadden gehoopt dat u eerlijk zou bekennen dat u de auteur was van dit memo. Maar nu u ontkent vrees ik toch dat we het dossier over moeten dragen aan onze collega’s van de FIOD.’
Het zweet brak bij Daan uit. De FIOD. Daar zat hij helemaal niet op te wachten. Wat moest hij tegen zijn collega’s zeggen. ‘Jongens. Ik heb een nieuwtje. De FIOD komt binnenkort op bezoek.’ Ze zouden hem direct de deur wijzen. Dat kon de maatschap er niet nog eens bij hebben. Hij dacht na. Wat moest hij doen. Hoe kon hij aantonen dat deze memo niet van hem afkomstig was. Rustig ademhalen, zo sprak hij zichzelf toe. Laat je de kop niet gek maken. Je hebt altijd recht op een eerlijk proces. Dit is geen bananenrepubliek.
‘Ik blijf bij mijn standpunt dat ik dit memo niet heb geschreven. Hoe hij bij jullie terecht is gekomen weet ik ook niet. Maar ik verklaar hier dat ik klanten nooit, dan maar ook nooit zou adviseren om een eventuele BTW-schuld minder zichtbaar te maken door deze anders te rubriceren. Ik vind dat je reinste fraude.’
‘Mijnheer van Dalenburg. Zou het misschien zo kunnen zijn dat u dit nu vindt, maar dat u in het verleden wellicht wat minder standvastig was. En dat u toen wel dit soort memo’s schreef om uw collega de heer Schuimstra een plezier te doen.’
Daan voelde woede opkomen. Wat waren dit voor insinuaties. Schuimstra helpen. Nou dan hadden ze het toch allemaal wel verkeerd ingeschat. Schuimstra tegenwerken. Dat was voor hem geen probleem geweest. Hoewel hij zich nu wel schaamde over zijn gedrag. Maar dit soort memo’s schrijven. Nee. Dat had hij nooit gedaan.
‘Bent u verleden jaar ook niet een aantal maanden uit de running geweest? Waarvoor was dat eigenlijk?’ wilde Remy weten.
Wat was dit nu weer. Hoe wisten die gasten dat? Stond dat ook in een of ander dossier?
‘Inderdaad ben ik verleden jaar een tijdje uit de running geweest. Ik was nogal kapot van het overlijden van Schuimstra en trok het een tijdje niet meer. Dus heb ik mij ziek gemeld. Alleen geen maanden zoals u suggereert.’
‘Goed. Goed.’ Koen maakte een sussend gebaar.
‘Maar zou het ook zo kunnen zijn dat Schuimstra u de hand boven het hoofd hield. Waardoor u het – na zijn plotselinge overlijden – besefte dat u er in één keer alleen voor kwam te staan?’ vroeg Koen.
‘Ik heb hier niets op te zeggen,’ zei Daan. ‘Ik ga eerst weleens kijken of ik dit memo zelf ook kan vinden. Daarna neem ik wel opnieuw contact met u op.
Geef een reactie