Een accountant verricht voor een maatschap met medisch specialisten werkzaamheden, maar vult ook voor twee van haar maten de IB-aangifte in. Hij krijgt, nadat een geschil is ontstaan tussen een oogarts en de overige maten, het verzoek een financieel verslag op te stellen. Hij stelt echter geen duidelijke opdrachtomschrijving vast. ‘Uitzonderlijk naïef’, vindt de Accountantskamer.
Een AA heeft met ingang van het boekjaar 2003 werkzaamheden verricht voor een maatschap van artsen. Naast zijn werkzaamheden voor de maatschap heeft hij ook de aangiften inkomstenbelasting voor twee van de overige maten verzorgd. In 2011 wordt het vertrouwen in een oogarts opgezegd door de overige maten. Daarna is ruzie ontstaan tussen de oogarts en de overige maten. Dit had vooral betrekking op de omvang van het aan de oogarts uit te keren kapitaaldeel en de hoogte van de goodwill. In verband met het geschil heeft de oogarts verzocht om arbiters te benoemen. Zij dienden het kapitaaldeel en de goodwill bindend vast te stellen.
De maatschap heeft de accountant gevraagd om- in afwijking van de reguliere gang van zaken – een financieel verslag per 30 november 2011 op te stellen. De normale gang van zaken was dat de accountant steeds na afloop van een boekjaar de bankafschriften van de maatschap over het desbetreffende boekjaar, vergezeld van relevante onderliggende bescheiden, kreeg. Die stukken werden verstrekt door de penningmeester van de maatschap. De accountant boekte de mutaties die bleken uit de overhandigde bankafschriften vervolgens in de financiële (grootboek)administratie van de maatschap. Op basis van de verwerking van de aangeleverde stukken stelde hij een financieel verslag op over het boekjaar. Dit verslag had de vorm van een balans en een winst- en verliesrekening en een resultaatverdeling.
Voor de opdracht een financieel verslag per 30 november 2011 op te stellen kreeg de accountant, zoals gebruikelijk, de aan te leveren gegevens van de penningmeester van de maatschap. De oogarts en de overige maten zijn het niet eens geworden over bepaalde in het concept verslag per 30 november 2011 opgenomen posten in de balans en de winst- en verliesrekening. De arbiters hebben een deskundigenonderzoek gelast. De deskundige is tot de conclusie gekomen dat op twee in het concept van de accountant opgenomen posten een correctie moest plaatsvinden. Het betrof de posten waarneemvergoedingen en de nagekomen baten.
De klacht
De oogarts vindt dat de accountant op slinkse wijze samen met de ex-maten heeft geprobeerd om de waarneemkosten slechts voor rekening van de oogarts te laten komen. Ook vindt de oogarts dat de AA omzet binnen het zogeheten C-segment op een voor hem nadelige wijze in de cijfers heeft verwerken. Tot slot vindt de oogarts dat bepaalde informatie wel met de andere maten werd gedeeld, maar niet met hem. Volgens de Accountantskamer heeft de oogarts niet voldoende kunnen aantonen dat de accountant dit opzettelijk heeft gedaan. In zoverre is de klacht dan ook ongegrond.
Gronden van de beslissing
Maar, zegt de Accountantskamer, de accountant is er echter aan voorbijgegaan dat hij zich had moeten afvragen wat zijn opdracht tot het vervaardigen van het onderhavige financieel verslag precies inhield. En welke bedreigingen voor de fundamentele beginselen voor accountants met die opdracht gepaard gingen. Helemaal omdat er sprake was van ex-maten die een geschil hadden over financiële afwikkeling van de maatschap en zich door advocaten lieten bijstaan. En een accountant die niet alleen voor de maatschap werkzaamheden verrichtte, maar ook voor twee van haar maten de IB-aangifte invulde.
Volgens de accountant is er sprake van een Standaard 4400-opdracht. Maar dit kwam niet “uit zijn koker”. Hij had de opdracht zelf als min of meer “vormvrij” beschouwd en verricht zoals hij gewend was bij het vervaardigen van financiële verslagen voor de maatschap.
Maatregel
Volgens de Accountantskamer heeft de accountant hij gehandeld in strijd met het “conceptueel raamwerk” als bedoeld in artikel A-100.5 van de VGC en artikel 21 van de VGBA. Hij heeft immers nagelaten om met zijn opdrachtgevers een duidelijke opdrachtomschrijving overeen te komen. Bovendien heeft hij zich niet gerealiseerd welke bedreigingen zich bij de uitvoering daarvan voordeden. Laat staan dat hij daartegen waarborgen heeft getroffen, en daarnaast die bedreigingen en waarborgen niet heeft vastgelegd. De rechter legt de accountant de maatregel van waarschuwing op.
Geef een reactie