Verstoppertje spelen als accountant verdient geen schoonheidsprijs, maar hoeft niet altijd tot maatregelen te leiden. Zo blijkt uit het oordeel van de accountantskamer. Een accountant die zich verschuilde achter het feit dat hij inmiddels voor een andere BV werkte, speelde roulette met het integriteitsbeginsel. Toch kon onvoldoende worden bewezen of hij had moeten weten dat er een voorziening van tonnen opgenomen had moeten worden in de jaarrekening.
Een verhuurder sloot voor 10 jaar een huurovereenkomst met de drie dochterondernemingen van een BV. De accountant stelde de jaarrekeningen van deze BV samen. In 2009 gingen de drie dochterondernemingen failliet en zegde de curator de langlopende huurcontracten dochters op. De kantonrechter oordeelde dat het faillissement van de dochterondernemingen de BV niet van betalingsverplichtingen ontslaat en legde in 2016 een schadevergoeding op van € 343.000,-
Toen de accountant de vordering niet opnam in de balans, vroeg de verhuurder om opheldering. Een lange brievenwisseling volgde, waarin de accountant herhaaldelijk vermeldde dat de verhuurder zich tot de verkeerde vennootschap richtte. Volgens de verhuurder gaf de accountant geen concrete informatie en speelde hij verstoppertje.
Ook de Accountantskamer is van oordeel dat de accountant duidelijker had moeten reageren. Hij had zich niet mogen verschuilen achter het feit dat hij inmiddels voor een andere BV werkte, maar ook bekend moeten maken dat hijzelf de bewuste jaarrekening over 2008 en 2009 had samengesteld. Door dit na te laten, is de accountant niet geheel oprecht geweest en heeft hij aldus gehandeld in strijd met het fundamentele integriteitsbeginsel.
Volgens de Accountantskamer is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat de accountant destijds op de hoogte was van de feiten en omstandigheden op grond waarvan de voorziening van enkele tonnen in de jaarrekening opgenomen had moeten worden. Daarom legt de tuchtrechter de beklaagde accountant geen maatregel op.
Uitspraak rechtspraak: 16-1498 RA
Geef een reactie