Een 65-jarige man uit Enschede is afgelopen week door de rechtbank in Almelo veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur voor fraude met de boekhouding. Hij vervalste tussen 2006 en 2010 in totaal 584 facturen, waarmee hij miljoenen aan niet-bestaande omzet voorwendde en de waarde van zijn uitgeversbedrijf oneigenlijk vergrootte.
Het bedrijf werd in 2007 verkocht voor € 17,5 miljoen, waarvan een deel onder de voorwaarde dat het nettoresultaat over 2007 tenminste € 2.170.000 zou bedragen.In de loop van 2008 raakt het bedrijf in de problemen; een jaar later kan niet meer aan de betalingsverplichtingen worden voldaan. In april 2010 volgt faillissement.
Omzetten opgehoogd
De curator ontdekt vervolgens de boekhoudfraude en doet aangifte. De debiteuren werden in de financiële administratie afgeboekt naar aanleiding van betalingen door de persoonlijke holding van de verdachte aan het bedrijf. De holding ontving met betrekking tot een aantal betalingen met betrekking tot de boekjaren 2006 en 2007 de betaalde bedragen van het bedrijf terug. Dat werd in de financiële administratie verwerkt als een rekening-courantvordering of als een verstrekte lening. “Het gevolg hiervan was dat de omzetten in de financiële administratie en daarmee ook in de jaarrekeningen van het bedrijf zijn opgehoogd, debiteurenposities afliepen en de personal holding zijn geld terug had.”
De verdachte heeft bekend dat hij zijn goedkeuring heeft gegeven aan de valse facturen uit 2007. Hij voelde zich als aandeelhouder fors benadeeld door de overnemende partij en wilde bovendien met de valse facturen de ontvangst van een deel van de overnamesom veiligstellen.
Vier vormen van fraude
Volgens de rechtbank is in 2006, 2007 en 2008 op vier manieren frauduleus gehandeld: door het opmaken van valse facturen, het aanpassen van de factuurdatum op verkoopfacturen, het met of zonder factuur doorbelasten van kosten aan de personal holding en het verantwoorden van kosten in een volgend boekjaar.
Maar de rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte als (mede)pleger en als feitelijk leiding/opdrachtgever betrokken is geweest bij het aanpassen van de factuurdatum op de verkoopfactuur, het doorbelasten van kosten aan de personal holding met of zonder factuur en het verantwoorden van kosten naar een volgend boekjaar.
Wel is de verdachte medeplichtig aan het opmaken van valse facturen.
Strafvermindering
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte een aantal jaren in de veronderstelling heeft geleefd dat hij niet strafrechtelijk vervolgd zou worden, omdat ING nar het ontdekken van de fraude geen aangifte heeft gedaan. Bovendien heeft de strafzaak zowel fysiek als mentaal een zware wissel op de verdachte getrokken. Daarnaast is zijn maatschappelijke positie sterk aangetast.
Tot slot is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn voor het instellen van vervolging “nu de behandeling van de zaak ter terechtzitting niet is afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, te weten op 2 oktober 2012 toen er onder leiding van de rechter-commissaris doorzoekingen hebben plaatsgevonden bij verdachte en zijn ex-vrouw”.
Geen ontneming
In beginsel is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, maar gezien de strafverminderende omstandigheden legt de rechtbank een taakstraf op van 150 uur. Hoewel de man destijds € 2,1 miljoen heeft verdiend door de valse facturen, hoeft hij dat bedrag niet terug te betalen “omdat de in andere (civiele) rechtszaken toegewezen vorderingen in het faillissement voorgaan”. “Deze schulden overtreffen de ontnemingsvordering ruim.”
Geef een reactie