Minister Hoekstra van Financiën vindt dat het NBA-bestuur een evenwichtige afspiegeling is van het accountantsberoep. Dat schrijft Hoekstra in antwoord op een brief van de Orde van Register Adviseurs Nederland (OvRAN). Daarin stelde de organisatie dat de NBA grote kantoren favoriseert en het NBA-bestuur een onevenwichtige samenstelling heeft. Ook wees de OvRAN Hoekstra op juridische procedures die door henzelf tegen de NBA en de Staat zijn aangespannen.
Hoekstra zegt het niet met de OvRAN eens te zijn en ziet geen aanleiding om naleving van artikel 12, zesde lid, van de Wet op het accountantsberoep (Wab) af te dwingen, waarin is bepaald dat moet worden bevorderd dat het bestuur een evenwichtige afspiegeling is van het accountantsberoep. ‘Deze bepaling beoogt niet dat de bestuurssamenstelling een exacte afspiegeling is van de beroepsgroep, maar dat sprake is van voldoende vertegenwoordiging zodat de verschillende belangen voldoende worden meegenomen in de afwegingen van het bestuur’, schrijft Hoekstra. ‘Het huidige bestuur bestaat uit zeven personen: vijf RA’s, één AA en één RA/AA. Twee leden, waaronder de voorzitter zijn werkzaam bij een BigFour-kantoor. Twee leden, waaronder de plaatsvervangend voorzitter zijn werkzaam in het MKB. De overige leden zijn accountant in business, intern accountant en overheidsaccountant. Mede gelet op het feit dat een meerderheid van de leden van de NBA RA is, ben ik van mening dat de NBA met deze bestuurssamenstelling niet in strijd met het recht handelt.’
Juridische procedures
‘Met de (lopende) rechterlijke procedures ben ik bekend’, schrijft Hoekstra. ‘Vanwege het feit dat een procedure nog loopt, laat ik mijn inhoudelijke zienswijze hierover in deze brief achterwege. Wel breng ik onder uw aandacht dat alle rechterlijke uitspraken die vooralsnog zijn gedaan, hebben bevestigd dat de huidige publieke organisatie van het accountantsberoep rechtmatig is. Er is vanuit het rechtmatigheidsaspect voor mij geen aanleiding om de huidige beroepsorganisatie tegen het licht te houden. Een publiekrechtelijke beroepsorganisatie als de NBA zorgt voor een eenduidige standaard voor accountants. Een voor de gehele accountancysector geldende basis van publieke waarborgen is gerechtvaardigd en van belang. Het zijn in de eerste plaats de effectiviteit van deze waarborgen en de publieke functie van de accountant die mijn aandacht hebben. Voorop staat dat de NBA moet bijdragen om de kwaliteit van het accouritantsberoep te vergroten en hoog te houden. Dat laatste is ook de reden dat ik onlangs de Commissie Toekomst Accouritancysector heb ingesteld, zoals u ongetwijfeld bekend is. Het advies van deze commissie zal aanleiding kunnen zijn tot nieuwe ingrepen.’
Hieruit blijkt wederom dat Minfin graag de BigFour de hand boven het hoofd houdt. Dat blijkt ook wel uit de snelle publicatie op de NBA site voordat geadresseerde het ontving. Wederom blijkt ook dat Minfin teksten van de wet graag interpreteert in het voordeel van grote kantoren. Zie onderstaande uitleg.
Art. 12 WAB
Dit artikel luidt in lid 6: “Het bestuur bevordert dat het bestuur een evenwichtige afspiegeling van de accountantsberoepsgroep vormt, waarin de verschillende categorieën accountants naar de aard van hun werkzaamheden in het bestuur zijn vertegenwoordigd.”
De minister stelt: “Deze bepaling beoogt niet dat de bestuurssamenstelling een exacte afspiegeling is van de beroepsgroep, maar dat sprake is van voldoende vertegenwoordiging zodat de verschillende belangen voldoende worden meegenomen in de afwegingen van het bestuur.”
Deze teksten zijn duidelijk. De WAB eist geen exacte afspiegeling maar een evenwichtige. De conclusie van de Minister dat “voldoende is dat de verschillende belangen voldoende worden meegenomen in de afwegingen van het bestuur” vindt geen enkele steun in de wet en is daarmee strijdig. Temeer omdat de NBA-leden bij OOB kantoren slechts rond 5% van het ledenbestand NBA vertegenwoordigen.
Via de site http://www.wakkereaccountant.nl/Tuchtrecht.html kunt u alle feiten raadplegen waaruit blijkt dat de BigFour de feitelijke bestuursmacht bij de NBA uitoefent in alle NBA-gremia waaronder de Accountantskamer.
Art. 20.2 van de Universele Verklaring over de Rechten van de Mens (UVRM)
Dit artikel luidt: “Niemand mag worden gedwongen tot een vereniging te behoren”.
De minister stelt evenwel dat dit wel mag. Dit ondanks het feit dat art. 11 EVRM een nadere uitwerking is van art. 20.2 UVRM en de EHRM jurisprudentie duidelijk is, ook inzake indirecte verenigingsdwang en hinder. De minister vergeet echter te vermelden OvRAN door EHRM uitdrukkelijk is verwezen naar de civiele rechter, zeer uitzonderlijk.
Nadere details vindt u op de site: http://www.wakkereaccountant.nl/Civiel.html