De verstrekking van een gratis goed direct aan de consument en de verstrekking van een gratis goed via een gratis voucher worden voor de btw op dezelfde wijze behandeld. Dat deelt staatssecretaris Snel van Financiën mee in een brief waarin hij op verzoek van de Tweede Kamer enkele aspecten van de vorig jaar doorgevoerde aanpassing van de btw-regeling voor waardebonnen (Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968) verduidelijkt.
“Dit betekent het volgende”, schrijft Snel. “De verstrekking van een gratis goed, al dan niet verstrekt via een gratis voucher, wordt op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de wet) onder voorwaarden gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel (de zogenoemde fictieve levering). De verschuldigde btw over deze fictieve leveringen wordt berekend op basis van de aankoopprijs van de goederen, of soortgelijke goederen, of de kostprijs indien de aankoopprijs niet bekend is. Bij een fictieve levering blijft heffing echter achterwege als het goed (dat verkregen wordt bij inwisseling van de voucher) wordt aangemerkt als een geschenk van geringe waarde of als monster in de zin van artikel 3, achtste lid, van de wet. Bij een geschenk van geringe waarde of een monster gaat het om een goed met een waarde van maximaal € 15 dat voor bedrijfsdoeleinden gratis wordt verstrekt. Het voorgaande is door mij op 14 december 2018 via een beleidsbesluit toegelicht.”
Heffing van btw blijft achterwege bij de gratis verstrekking van een voucher voor enkelvoudig gebruik als de goederen waarvoor deze voucher kan worden ingewisseld kwalificeren als een geschenk van geringe waarde of als monster, licht Snel verder nog toe. “Voor een ondernemers kan dit dus geen argument zijn om minder vaak gratis producten te verstrekken die worden aangemerkt als “geschenk van geringe waarde of monster”. Van dubbele heffing is in die gevallen dan ook geen sprake.”
Onduidelijkheid
CDA en VVD hadden vragen gesteld over het onderwerp. Snel schrijft in zijn antwoord nu dat hij begrijpt dat er onduidelijkheid over bestond: “In de nota van toelichting bij de aanpassing btw-regeling voor waardebonnen had dit wellicht, net als is neergelegd in de schriftelijke stukken van de parlementaire behandeling van de wet btw-behandeling van vouchers, wat explicieter naar voren kunnen komen.”
Geef een reactie