De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) stelt drie aanpassingen voor in hoofdstuk 122 ‘Prijsgrondslagen voor vreemde valuta’.
De RJ doet het voorstel in het kader van de periodieke beoordeling van niet-wettelijke opties in de Richtlijnen voor de
Jaarverslaggeving. Allereerst stelt de RJ voor om de mogelijkheid voor middelgrote rechtspersonen te laten vervallen om altijd de baten en lasten om te kunnen rekenen tegen de slotkoers per balansdatum. ‘De RJ is van mening dat deze verwerkingswijze tot minder goede verslaggeving leidt als valutakoersen significant fluctueren, terwijl deze expliciete optie niet nodig is als er sprake is van een praktische benadering indien valutakoersen niet significant fluctueren.’
Niet omrekenen op moment transactie
Ten tweede vervalt de mogelijkheid om de aanpassing naar reële waarde van activa en passiva, anders dan goodwill, van een bedrijfsuitoefening in het buitenland tegen de wisselkoers op het moment van de transactie om te rekenen. ‘In ontwerp-alinea 310 wordt voorgesteld deze optie te beperken tot de goodwill. De reden hiervoor is dat goodwill onder de RJ in een relatief korte periode wordt afgeschreven en dat hierdoor het effect van deze valutaomrekening naar verwachting beperkter zal zijn. Voor de aanpassingen naar de reële waarde van de boekwaarden van de andere activa en passiva op het moment van die acquisitie wordt voorgesteld dat deze dienen te worden omgerekend tegen de slotkoers op balansdatum.’
Beter inzicht in resultaat
De derde aanpassing is dat alinea 311 van hoofdstuk 122 ‘Prijsgrondslagen voor vreemde valuta’ wordt herzien. ‘De RJ is van mening dat het verwerken van het gerealiseerde deel van de wettelijke reserve omrekeningsverschillen bij (gedeeltelijke) vervreemding van buitenlandse activiteiten in de winst-en-verliesrekening (als onderdeel van het resultaat op de vervreemding van de bedrijfsuitoefening in het buitenland) tot een beter inzicht in het resultaat leidt dan verwerking rechtstreeks in het eigen vermogen. Bovendien sluit dit aan bij de bepalingen van IFRS.’ Daarom stelt de RJ voor om de optie om het gerealiseerde deel van de wettelijke reserve omrekeningsverschillen bij (gedeeltelijke) vervreemding van buitenlandse activiteiten rechtstreeks in het eigen vermogen te verwerken te laten vervallen.
Voorgesteld wordt om de wijzigingen van kracht te laten zijn voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2020. reacties kunnen tot uiterlijk 17 mei worden gestuurd aan secretariaat@rjnet.nl.
Geef een reactie