Staatssecretaris Snel van Financiën heeft de reisbureauregeling voor de omzetbelasting gewijzigd. Het onlangs in de Staatscourant gepubliceerde besluit vervangt en actualiseert het besluit van 17 juli 2014, nr. BLKB 2014/645M, Omzetbelasting.
In het besluit wordt een aantal vaak gestelde vragen beantwoord. Verder wordt verduidelijkt wanneer een ondernemer kwalificeert als reisbureau en wanneer er sprake is van een reisdienst als bedoeld in de reisbureauregeling. Daarnaast is opgenomen dat ook als een reisagentschap een bemiddelingsvergoeding ontvangt van een reisbureau voor het tot stand brengen van een reisovereenkomst, deze vergoeding wordt belast overeenkomstig de BTW-heffing die geldt voor de onderliggende reisdienst. Aan de goedkeuring om het nultarief te mogen toepassen op het reisdeel dat binnen de EU ligt is de voorwaarde toegevoegd dat het reisdeel onderdeel moet uitmaken van een reisdienst in de zin van de reisbureauregeling. Paragraaf 4: ‘Reizen met vertrekdatum vóór 1 april 2012 en terugkomstdatum ná 1 april 2012’ is vervallen. Vanwege het tijdsverloop heeft de hierin opgenomen goedkeuring haar belang verloren. Daarnaast zijn een aantal redactionele wijzigingen doorgevoerd.
Het besluit is geen allesomvattende beschrijving van de problematiek die zich voordoet bij de reisbureauregeling. Het besluit gaat in op enkele specifieke situaties.
Het besluit bevat de volgende (beleidsmatige) wijzigingen:
§ 1.1: de begrippen reisorganisator en reisdienst zijn toegevoegd.
§ 3: het begrip reisbureau is nader ingevuld. Een ondernemer dient de kenmerken te bezitten waardoor zijn diensten kunnen worden gelijkgesteld met de diensten van een reisbureau of reisorganisator (HvJ 19 december 2018, zaak C-552/17, ECLI:EU:C:2018:1032, Alpenchalets Resorts). Het begrip reisdienst is verder verduidelijkt. Onder meer is opgenomen dat voor een reisdienst voldoende is dat een reisbureau een van een derde betrokken vervoersprestatie of accommodatie aan de reiziger aanbiedt.
§ 4: aan de goedkeuring dat onder voorwaarden het 0%-tarief toegepast mag worden over het personenvervoer per vliegtuig of boot voor zover dat binnen de Unie plaatsvindt en de plaats van vertrek of bestemming buiten de EU ligt, is ter verduidelijking de voorwaarde opgenomen dat dit reisdeel onderdeel moet uitmaken van een reisdienst als bedoeld in de reisbureauregeling.
§ 6: het standpunt dat de vergoeding die reisagentschappen ontvangen voor het bemiddelen bij de totstandkoming van een reisovereenkomst wordt belast overeenkomstig de BTW-heffing die geldt (voor wat betreft de plaats van dienst en het BTW-tarief) voor de onderliggende reisdienst van het reisbureau geldt ook als die vergoeding wordt ontvangen van het reisbureau.
§ 8: in dit onderdeel zijn de antwoorden op veel gestelde vragen opgenomen.
Geef een reactie