Een AA die voor een klant telkens te laat jaarlijkse berekeningen uitvoerde in het kader van huwelijksvoorwaarden en bovendien getekende documenten binnen zeven jaar uit de administratie heeft verwijderd, heeft een berisping gekregen van de Accountantskamer. De klacht is slechts deels gegrond verklaard omdat de klant pas laat aan de bel heeft getrokken.
Een AA doet sinds 2006 de administratie voor een man die werkt als fysiotherapeut en op basis van huwelijksvoorwaarden is getrouwd. Die voorwaarden bestaan erin dat jaarlijks de netto-inkomens van beide echtelieden onder aftrek van gemeenschappelijke uitgaven worden verrekend. De ene echtgenoot krijgt een vordering op de andere ter grootte van de helft van het bedrag dat ten gunste van de ander overblijft. Die vordering moet dan binnen een jaar worden betaald.
Verwerking niet elk jaar gedaan
In 2015 gaat het stel scheiden. Daarbij ontstaat discussie over hoe de AA de huwelijksvoorwaarden heeft verwerkt: de verrekeningen zijn niet jaarlijks, maar over meerdere jaren berekend. Daardoor moet er een finale verrekening worden gemaakt. De man vraagt in 2016 om opheldering. Hij vindt dat de berekeningen elk jaar gedaan hadden moeten worden, maar de AA stelt dat de voorwaarden dat niet voorschrijven. De rechtsbijstandverzekeraar van de man stelt het accountantskantoor van de AA in 2017 aansprakelijk voor de schade die is geleden doordat de inkomens niet elk jaar zijn verrekend. De zaak komt voor de rechter en leidt tot een klacht bij de Accountantskamer.
De fysiotherapeut vindt dat de AA de zorgplicht niet heeft nageleefd door de huwelijksvoorwaarden niet tijdig uit te werken. Hij had de gevolgen daarvan moeten bespreken en hij heeft fouten gemaakt in de uitwerking. Bovendien heeft de AA en het accountantskantoor waarvan hij eigenaar is de administratie niet op orde: ze hadden bijvoorbeeld de ondertekende uitwerking uit 2012 niet. Tot slot heeft de AA niet gereageerd op vragen over de klachtenregeling.
Klacht terecht, maar te laat
De Accountantskamer oordeelt dat de AA de uitwerkingen inderdaad te laat heeft gemaakt. Eventuele vorderingen over en weer moeten immers binnen een jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar worden betaald. Dat kan niet als de uitwerking pas jaren later plaatsvindt. Dat klachtonderdeel wordt echter niet-ontvankelijk verklaard: de man heeft zijn klacht de laat ingediend. Alleen de klacht over de verrekening over 2015 is ontvankelijk, maar die is nu juist ongegrond omdat de uitwerking in 2016 heeft plaatsgevonden.
Risico’s moeten besproken worden
De klacht over het schenden van de zorgplicht wordt gegrond verklaard. De AA voert weliswaar aan dat advisering niet tot zijn opdracht behoorde, maar de Accountantskamer vindt dat het op zijn weg had gelegen om bij de jaarlijkse bespreking met de man niet alleen in te gaan op de jaarcijfers en de aangiften, maar ook op de uitwerking van de huwelijksvoorwaarden en het verrekenen van bedragen. ‘Aan het niet verrekenen kleven risico’s, zoals klager inmiddels heeft ervaren. Daar komt bij, zoals betrokkene heeft aangevoerd en tijdens de zitting heeft bevestigd, dat de vennootschap van klager over voldoende middelen beschikte om tot uitkering over te gaan, zodat hierin geen argument lag om het niet te doen. Dat dit niet met zoveel woorden in de opdracht is opgenomen maakt dat niet anders.’ De AA heeft erkend dat hij fouten heeft gemaakt, zodat dat klachtonderdeel ook gegrond wordt verklaard.
Dossiers overschreven in de cloud
De AA verdedigt zich tegen de klacht dat de administratie niet op orde was met de uitleg dat sinds 2006 geen papieren dossiers meer worden aangehouden. Alles wordt in de cloud bewaard, waarbij oude versies van dossiers steeds worden overschreven. De originele stukken uit de periode 2004 tot en met 2010 zijn niet meer voorhanden: die zijn in 2012 na correctie overschreven. Cloud of niet, de tuchtrechter acht de klacht gegrond: ‘Voor hem gold evenwel de verplichting om deze stukken zeven jaar te bewaren (artikel 8 Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan assurance verwante opdrachten).’ Tot slot heeft hij zich niet toetsbaar opgesteld door geen informatie te geven over de eigen klachtenregeling omdat hij vermoedde dat de man een rechtszaak aan het voorbereiden was.
De klacht is deels gegrond en de AA krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Daarbij weegt mee dat hij heeft gehandeld in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, maar ook dat hij zijn fouten in de uitwerking heeft erkend.
Geef een reactie