Op 25 april liet het tv-programma Kassa zien hoe malafide belastingadviseurs verkeerde aangiftes deden voor cliënten. Op Kamervragen antwoordt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën dat hij wil kijken naar strenge maatregelen.
180 casussen in 6 jaar
In 2016 en 2017 had de Belastingdienst 100 tot 150 belastingadviseurs in beeld waarbij sprake was van aanwijzingen van malafide praktijken. Zij bedienden ongeveer 11.000 klanten. Het is niet bekend hoeveel mensen daadwerkelijk benadeeld zijn door malafide belastingadviseurs. In de afgelopen zes jaar zijn er 180 afgeronde casussen geweest waarbij sprake was van mogelijke systeemfraude in de inkomstenbelasting en de betrokkenheid van belastingadviseurs. Bij ruim 30 casussen (17%) heeft een strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden naar één of meerdere verdachten. In 21 van de 30 gevallen is de facilitor veroordeeld (waarbij ook beroepsverboden zijn opgelegd), bij acht loopt de procedure nog. Er was voor zover bekend slechts één vrijspraak.
‘Aandacht werkt al’
Bij ruim 140 casussen (circa 80%) is het niet tot een strafzaak gekomen. Wel heeft in 3 gevallen een knock-and-talk-gesprek plaatsgevonden met de betrokken facilitator(s). Bij ongeveer de helft van de 140 gevallen ging het om een ‘normoverdragend gesprek’. Volgens Vijlbrief was in veel gevallen de aandacht die op deze personen werd gevestigd voldoende om ze te doen te stoppen met de ongeoorloofde praktijken. Het corrigeren van de onjuiste aangiften van de klanten van deze facilitators werkte hierbij als een katalysator. Vijlbrief: ‘Omdat ik wil zorgen dat het niet zo kan zijn dat de facilitator niet (voldoende) wordt aangepakt vind ik het tegelijkertijd belangrijk om alert te blijven op mogelijke problemen en ontwikkelingen in de praktijk. Ik ben dan ook bereid om te onderzoeken of het bestaande instrumentarium om op te treden tegen malafide belastingadviseurs toereikend is en voldoende wordt ingezet. Daarbij zal ook nadrukkelijk aandacht zijn voor het feit dat belastingadviseurs en andere fiscale intermediairs als zodanig geen wettelijk gereguleerde beroepsgroep vormen, anders dan bijvoorbeeld accountants.’
Beconnummer
Op de vraag hoe voorkomen kan worden dat het beconnummer gebruikt wordt door slechte belastingadviseurs, antwoordt de staatssecretaris dat het beconnummer niets zegt over de betrouwbaarheid of deskundigheid van een belastingconsulent of administratiekantoor. Het is alleen bedoeld als registratienummer voor de Belastingdienst, zodat de Belastingdienst de belastingadviseur kan herkennen als hij van de faciliteiten die voor deze doelgroep beschikbaar zijn gebruik wil maken. Vijlbrief wijst erop dat de malafide belastingadviseur ook zonder een beconnummer frauduleuze handelingen kan verrichten. Het niet verstrekken van een beconnummer is dus geen oplossing. Maar als van een belastingadviseur bekend is dat hij frauduleus heeft gehandeld kan dat evenwel leiden tot het intrekken van zijn (eerder verkregen) beconnummer.
Strafmaat
Sinds 2009 is het mogelijk om niet alleen de belastingplichtige maar ook de facilitator vergrijp- en verzuimboetes op te leggen, wegens feitelijk leidinggeven dan wel medeplegen. Sinds 1 januari 2014 is dit stelsel uitgebreid met de mogelijkheid een boete op te leggen wegens doen plegen, medeplichtigheid en uitlokken. Dit ziet op situaties waarbij respectievelijk de belastingplichtige zich niet bewust is geweest van de fraude, de belastingadviseur slechts een ondergeschikte rol heeft vervuld en het geval waarbij het initiatief bij de belastingadviseur heeft gelegen. Daarnaast kunnen sinds 1 januari 2020 vergrijpboetes die zijn opgelegd aan personen die opzettelijk beroepsmatig belastingfraude hebben medegepleegd openbaar worden gemaakt. Vijlbrief zal onderzoeken of het bestaande instrumentarium toereikend is en voldoende wordt ingezet.
Geen tuchtrecht
Anders dan bij accountants is het beroep van belastingadviseur niet wettelijk gereglementeerd, er is geen sprake van bescherming van een beroepstitel of van een afbakening van taken die exclusief aan belastingadviseurs toekomen. Bovendien is aansluiting bij een beroepsvereniging niet verplicht om diensten als belastingadviseur aan te mogen bieden. Om deze redenen ligt het invoeren van een wettelijk tuchtrecht dan ook niet voor de hand. Alvorens te komen tot een wettelijke regeling van tuchtrecht voor een beroepsgroep, zou eerst sprake moeten zijn van een duidelijk afgebakende groep van beroepsbeoefenaren, voor wie een duidelijk en eenduidig normenkader geldt, met daarin onder meer gedragsregels, dat bovendien breed draagvlak geniet binnen de beroepsgroep. Alvorens een vorm van wettelijke beroepsregulering te overwegen, zal bovendien telkens bedacht moeten worden welke belemmeringen hiervan uitgaan voor het vrije dienstenverkeer en in hoeverre het middel proportioneel is in het licht van het daarmee beoogde doel. Vijlbrief: ‘Mijns inziens ligt het meer op de weg van de sector om te komen met initiatieven die kunnen bijdragen aan het voorkomen van misstanden en het verbeteren van de kwaliteit. De sector doet dit voor een belangrijk deel al, doordat privaatrechtelijke beroepsorganisaties eigen systemen van registratie, keurmerken en vormen van tuchtrecht hebben ingericht. Belastingadviseurs die zich daarbij aansluiten, kunnen zich afficheren door middel van een beschermd keurmerk waaraan waarborgen ten aanzien van kwaliteit en integriteit zijn verbonden. Klanten die diensten afnemen van zulke belastingadviseurs kunnen van deze waarborgen profiteren.’
Download hier het antwoord van Vijlbrief.
G Timmerman zegt
Hoe ga je dan om met Accountant-Adviseurs die zich tegenwoordig Adviseurs en Accountants noemen? Wordt hiermee niet de prioritering duidelijk? Het belasting(ontwijk ??) advies aan de klant is belangrijker dan het accountant zijn ???