RSM Nederland heeft het flink aan de stok gekregen met een bedrijvenconcern uit Valkenburg dat klant was bij het accountantskantoor. De klant wilde ruim €40.000,- aan onbetaalde rekeningen pas betalen als RSM de verantwoordelijkheid op zich nam voor de gevolgen van het te laat deponeren van een jaarrekening. De rechtbank Limburg oordeelt echter dat RSM geen blaam treft voor de te late deponering van de jaarrekening en dat de klant RSM de € 42.491,00 aan onbetaalde rekeningen moet voldoen. De rechtbank overweegt dat in de overeengekomen algemene voorwaarden een beroep op opschorting of verrekening contractueel uitgesloten is.
Uitspraak: ECLI:NL:RBLIM:2020:8679
Faillissement hotel
De klant, het Valkenburgse Rogama BV, staat (getrapt) aan het hoofd van een concern met zes vennootschappen, waaronder Hotel Vue – La Caverne uit Berg en Terblijt. Rogama ondertekende op 24 november 2017 een opdrachtbevestiging aan RSM voor het samenstellen van de jaarrekening van (onder meer) Hotel Vue. De jaarrekening van Hotel Vue over 2016 werd op 19 januari 2018 bij het handelsregister gedeponeerd. Op 27 februari 2018 werd Hotel Vue op eigen aangifte failliet verklaard.
Jaarrekening te laat gedeponeerd
De curator stelde zich vervolgens op het standpunt dat de jaarrekening 2016 van Hotel Vue te laat was gedeponeerd. RSM Nederland bracht in de periode van 7 december 2018 tot en met 14 maart 2019 in totaal een bedrag van € 42.491,99 aan Rogama in rekening. De bestuurder van Rogama liet na een betalingsherinnering weten: “Voordat ik tot betaling overga ontvang ik van RSM graag een schriftelijke bevestiging dat indien er consequenties ontstaan uit het te laat indienen van de jaarstukken 2016 en 2017 deze door RSM afgewikkeld en gedragen worden.”
Aansprakelijkstelling RSM
RSM was daar niet toe bereid, waarna Rogama het accountantskantoor bij brief van 6 mei 2019 aansprakelijk stelde. Dat werd door RSM van de hand gewezen. Rogama trof een minnelijke regeling met de curator, waarbij het concern ter afwikkeling van het geschil een bedrag van € 30.000,00 aan de boedel voldeed. Rogama Stelde RSM Nederland voor dat bedrag en voor bijkomende kosten aansprakelijk.
Rechter: opschorting of verrekening uitgesloten
RSM zelf spande vervolgens een zaak aan bij de rechtbank Limburg over de onbetaalde rekeningen. Met succes, want de rechtbank oordeelt dat Rogama het gevorderde bedrag aan RSM is verschuldigd. Het beroep op opschorting en/of verrekening van een deel van de facturen, vanwege de daaraan ten grondslag gelegde stelling dat de belastingdienst boetes “in het vooruitzicht heeft gesteld”, wordt gepasseerd. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 9 lid 1 van de toepasselijke algemene voorwaarden een beroep op opschorting of verrekening contractueel uitgesloten is. In dit artikel van de algemene voorwaarden staat immers dat betaling door de opdrachtgever, in dit geval Rogama, zonder aftrek, korting of schuldverrekening, dient te geschieden binnen de overeengekomen termijnen, doch in geen geval later dan dertig dagen na factuurdatum. Aangezien de algemene voorwaarden van toepassing zijn, zal de rechtbank Rogama veroordelen tot betaling van de facturen.
Vordering Rogama in reconventie: RSM schoot tekort
Nu het beroep van Rogama in conventie op verrekening is afgewezen, komt de rechtbank aan de inhoudelijke beoordeling van de vordering in reconventie van Rogama toe. Rogama stelde zich op het standpunt dat RSM Nederland in de uitvoering van haar opdracht tekort is geschoten door de jaarrekening van Hotel Vue over het jaar 2016 en te laat te deponeren. Rogama stelde dat op RSM Nederland op grond van de aan haar op 19 juni 2017 verstrekte opdracht de verplichting rustte om de jaarrekening over 2016 voor 8 november 2017, althans uiterlijk op 31 december 2017 te deponeren. In werkelijkheid was de jaarrekening over 2016 op 19 januari 2018 gedeponeerd.
Rechter: RSM niet tekortgeschoten
Tussen partijen staat vast dat de jaarrekening van Hotel Vue over 2016 op 19 januari 2018 werd gedeponeerd en daarmee dat deze deponering te laat was.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden, is of daaruit ook volgt dat RSM Nederland tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de met Rogama gesloten overeenkomst. De rechtbank is van oordeel dat de op 19 juni 2017 gesloten overeenkomst tussen RSM Nederland en Rogama geen verplichting voor RSM Nederland met zich bracht om de jaarrekening van Hotel Vue over 2016 te deponeren. Zoals RSM Nederland gemotiveerd heeft gesteld, en Rogama onvoldoende heeft betwist, blijkt uit de inhoud van de door Rogama geaccepteerde offerte dat de werkzaamheden van RSM Nederland zien op het opstellen van de jaarrekening van Hotel Vue over 2017 en op andere werkzaamheden op het gebied van de financiële administratie. Van een tekortkoming van de zijde van RSM Nederland in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de op 19 juni 2017 gesloten overeenkomst is geen sprake. De rechtbank is van oordeel dat evenmin sprake is van een tekortkoming uit hoofde van de tussen partijen op 24 november 2017 gesloten overeenkomst. Het staat immers vast dat op dat moment de termijn voor deponering van de jaarrekening al verstreken was.
Waarschuwingsplicht?
Voor zover Rogama nog heeft willen aanvoeren dat RSM Nederland een op haar rustende precontractuele waarschuwingsplicht heeft geschonden, overweegt de rechtbank als volgt. Wanneer al aangenomen moet worden dat een dergelijke verplichting op RSM Nederland zou rusten, dan heeft Rogama onvoldoende weersproken dat RSM Nederland aan die verplichting heeft voldaan. Tijdens de comparitie heeft RSM Nederland immers verklaard dat uit een e-mailbericht van 31 oktober 2017 van haar medewerker aan de bestuurder van Rogama blijkt dat Rogama op de deponeringplicht is gewezen en op de daarvoor geldende termijn. Deze stelling is door Rogama niet betwist, terwijl dit, mocht dit niet het geval zijn geweest, wel van haar mocht worden verlangd. Van een schending van een dergelijke precontractuele waarschuwingsplicht is dan ook geen sprake.
Uit het voorgaande volgt dat niet vast is komen te staan dat RSM Nederland in de nakoming van haar verplichtingen tekortgeschoten is. Dat betekent dat de vordering in reconventie afgewezen wordt. De overige in reconventie naar voren gebrachte stellingen kunnen onbesproken blijven.
Geef een reactie