Een ondernemer die ten onrechte de term ‘accountancy’ in zijn bedrijfsnaam gebruikte, heeft voor de voorzieningenrechter een kleine winst geboekt over de daarmee gepaard gaande last onder dwangsom: hij hoeft de bedrijfsnaam vooralsnog niet op externe website te laten wijzigen.
De NBA diende in 2019 een klacht in over een onderneming, waarna de Belastingdienst een onderzoek startte in het kader van de Wab. Daaruit bleek dat de eigenaar sinds 1995 actief is met een bedrijf dat de term ‘accountancy’ voert in de naam. Maar op grond van de WAB is het verboden om die naam te voeren als er geen in de NBA-registers ingeschreven AA of RA werkzaam is. En dat was bij het betrokken bedrijf het geval. Dat leverde begin dit jaar een last onder dwangsom op: de naam accountancy moest uit alle uitingen verdwijnen.
Geen overgangsrecht
De man maakte zonder succes bezwaar en uiteindelijk verschenen de partijen afgelopen week voor de voorzieningenrechter bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De man betwist niet dat er bij zijn bedrijf geen ingeschreven RA of AA werkt. Hij voert wel aan dat er sprake is van overgangsrecht, omdat hij de naam ‘Accountancy & Belastingadviseurs’ ook al vóór inwerkingtreding van de Wab per 1 januari 2013 voerde. Maar daarin gaat de rechter miet mee. ‘Het overgangsrecht heeft immers alleen betrekking op handelingen en gedragingen die zich voor de inwerkingtreding van de Wab hebben voorgedaan en niet op gedragingen en handelingen na 1 januari 2013, al dan niet voortgezet.’
Lees ook: Accountantstitel vorig jaar 57 keer onrechtmatig gebruikt
‘Ne bis in idem’ niet van toepassing
De overtreding is dus terecht gesanctioneerd met een last onder dwangsom. Dat de man al eerder strafrechtelijk is vervolgd, maakt niet dat een sanctie niet meer mogelijk was: ‘Er wordt immers geen bestuurlijke boete opgelegd als bedoeld in artikel 5:43 of artikel 5:44 van de Awb, maar een last onder dwangsom. […] Anders dan verzoeker kennelijk meent, heeft een last onder dwangsom geen bestraffend karakter, zodat van ne bis in idem ook daarom geen sprake is.’ De man heeft van de fiscus bovendien meer dan voldoende tijd gehad om aan de last te voldoen: de termijn van vier maanden is later nog eens met vier weken verlengd. Zijn bezwaar dat hij onevenredig hoge kosten moest maken om de naam accountancy overal te verwijderen – hij schat de kosten op een kleine € 20.000 – wordt ook verworpen.
Deels schorsing
Toch boekt de bedrijfseigenaar een klein succes. De voorzieningenrechter verwacht dat de last onder dwangsom in beroep stand zal kunnen houden, met uitzondering van één onderdeel: ook op externe websites moet de vermelding worden verwijderd. ‘Voor sommige externe websites moet betaald worden om daarop te worden vermeld en andere websites maken gebruik van gegevens zonder dat daarvoor toestemming is verleend door de betrokkene. Verweerder noemt daarbij als voorbeeld websites die gegevens uit het Handelsregister gebruiken. Met verzoeker betwijfelt de voorzieningenrechter of dit onderdeel van de last voor verzoeker uitvoerbaar is en van hem gevergd mag worden. Het komt, gelet op de formulering van de last, feitelijk neer op een verplichting voor verzoeker om derden te bewegen, ten eerste te voldoen aan zijn verzoek om aanpassing van de gegevens en, ten tweede te monitoren dat deze derden de gegevens ook aangepast houden. Ten aanzien van dit onderdeel betwijfelt de voorzieningenrechter of de gehandhaafde last onder dwangsom de rechtmatigheidstoets in beroep zal kunnen doorstaan.’ Daarom schorst het CBb het deel van de last dat daarop betrekking heeft.
Geef een reactie