De Wulro Food Group moet nog een flink bedrag aan openstaande facturen voldoen aan Koenen en Co, oordeelt de rechtbank Limburg. De klant is er naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd te bewijzen dat het Limburgse accountantskantoor tijdens de jaarlijkse balansbesprekingen met Wulro Food Group niet heeft gesproken over (onzekerheden in) btw-posities en daaruit volgende suppletieaangiften.
Familiebedrijf Wulro uit Weert is gespecialiseerd in de eierhandel en de verwerking en verkoop van eiproducten. In een niet-gepubliceerd tussenvonnis van 8 mei 2019 is Wulro Food Group toegelaten te bewijzen dat Koenen en Co tijdens de jaarlijkse besprekingen met Wulro Food Group niet heeft gesproken over de (onzekerheden in) btw-posities en de daaruit volgende suppletieaangiften. Wulro Food Group heeft daartoe vijf getuigen doen horen. Koenen en Co hebben in contra-enquête één getuige doen horen. Koenen en Co had al sinds 1997 een zakelijke relatie met Wulro en stelde onder meer de jaarrekeningen samen voor het bedrijf. Ergens ging het echter mis, waarna de beide partijen tegenover elkaar kwamen te staan in de rechtszaal. Behalve Wulro ging het daarbij ook om enkele aan dat bedrijf gelieerde vennootschappen.
Koenen gaf alleen advies
Na beoordeling van de afgelegde getuigenverklaringen komt de rechtbank tot het oordeel dat Wulro Food Group niet is geslaagd in het bewijs waartoe zij is toegelaten. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Tegenover de verklaringen van twee getuigen dat de btw-posities van Wulro en de daarmee verband houdende suppletieaangiften nooit aan de orde zijn geweest staat dat een medewerker van Koenen als getuige heeft verklaard dat de omzetbelasting bij Wulro een uitdagende positie was die aandacht behoefde en dat deze problematiek aan de orde kwam als de jaarstukken werden besproken, omdat de btw nu eenmaal een positie was in de jaarrekening. Uit de verklaring van de getuige volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de positie door de eigen administratie van Wulro in orde moest worden gemaakt en Koenen en Co slechts een signalerende functie had. Koenen en Co gaven advies hoe Wulro het moest oplossen, maar de uitvoering was aan Wulro. Koenen en Co maakten geen journaalposten, maar adviseerden wel eens dat correctie journaalposten opgemaakt zouden moeten worden en deden daartoe tekstvoorstellen. Taak van Koenen en Co was het signaleren en constateren, maar het oplossen van dit soort administratieve dingen behoorde niet tot de taak van Koenen en Co .
De verklaring van de getuige vindt verder ondersteuning in de verklaring van een werknemer van Wulro, die als getuige heeft verklaard dat tijdens twee besprekingen die hij heeft bijgewoond en waarbij jaarstukken met Koenen en Co werden besproken btw-posities en suppletieaangiftes aan de orde zijn geweest.
De verklaring van de ondernemer zelf als partijgetuige wordt ook weersproken door de accountant van Koenen en Co die als getuige optrad. Hij verklaart immers dat van de jaarlijkse besprekingen van de jaarstukken een verslag wordt opgemaakt door zijn assistent en dat dat verslag vervolgens door hem wordt beoordeeld. Uit de in het geding gebrachte verslagen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de suppleties omzetbelasting door Wulro zelf zouden worden ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de medewerker en accountant van Koenen. De verslagen zijn dus een getrouwe weergave van hetgeen tijdens de besprekingen is besproken, oordeelt de rechtbank.
Op grond daarvan moet worden geoordeeld dat Wulro Food Group niet is geslaagd in het leveren van bewijs waartoe zij was toegelaten, oordeelt de rechtbank. De vordering van de eierhandelaar wordt daarom afgewezen.
Openstaande facturen
Daaruit volgt dat Koenen en Co niet toerekenbaar tekort is geschoten noch dat Koenen en Co onrechtmatig heeft gehandeld, oordeelt de rechtbank. Gelet op hetgeen de rechtbank in het tussenvonnis van 8 mei 2019 heeft overwogen, volgt dat Wulro geen recht toekomt op opschorting van betaling van de facturen waarvan door Koenen betaling wordt gevorderd. Nu gedaagden verder geen grond hebben aangevoerd op grond waarvan zij niet zou zijn gehouden tot betaling (thans) van die facturen, ligt de vordering in reconventie voor toewijzing gereed.
De rechter veroordeelt daarom Wulro Food Group om Koenen en Co Audit en Assurance € 6.048,37 inclusief btw te betalen, te vermeerderen met € 1.023,12 aan wettelijke handelsrente. De bedrijven Lema Weert, Mapro en Interovo worden hoofdelijk veroordeeld om aan Maatschap Coenen en Co € 14.032,56 inclusief btw te betalen, te vermeerderen met € 2.258,04 aan wettelijke handelsrente. Wulro Food Group, Lema Weert, Mapro en Interovo moeten daarnaast nog eens € 2.282,00 aan Koenen en Co betalen.
Een pracht collectie van omstandigheden: bij een balansbespreking door één van de Koenens, dus hier de samensteller van het document, komen onzekerheden, die kennelijk niet in het rapport staan genoemd als een beperking, in de vorm van suppletieaangiften voor de omzetbelasting, niet aan bod? Niets is onmogelijk, zelfs onder de rivieren, maar niet aannemelijk. Heeft Koenen dan deze “omissie”, het vergeten in te zenden, niet gemeld bij de FIU en vervolgens afscheid genomen, maar liever nog in omgekeerd volgorde? Krijgt dit muisje nog een staartje en is Koenen kandidaat voor de titel: medepleger?