Op 29 november organiseerde de NBA een debat rondom het rapporteren over fraude door accountants. Een van de deelnemers, hoogleraar Marcel Pheiffer, kwam er woensdag in zijn FD-column op terug. Hij blijft onverminderd kritisch over het zelfreinigende vermogen van de beroepsgroep.
Debat met NBA
In het NBA-debat zaten onder meer NBA-voorzitter Marcel van der Vegte en Rob Bergmans (stuurgroep Publiek Belang) op de lijn dat er ‘forse stappen’ zijn gezet door de accountancy. Maar gelukkig was daar ook Marcel Pheiffer met het van hem bekende kritische geluid. Een rapportageverplichting ‘zoals die er nu ligt’ ten aanzien van fraude en continuïteit een goede zaak? Pheiffer vindt dat het alleen de verwachtingskloof bij gebruikers van financiële informatie maar zal vergroten. Bovendien is het ‘meer van hetzelfde’, aldus de Nyenrode-man. En dat drie van de vier grote kantoren negatief hebben geadviseerd over het verplicht melden van opmerkingen van de accountant in de fraudeparagraaf, stemt niet hoopvol. ‘Als de grote kantoren dit niet dragen, gaat het mis.’
Laagje vernis
In zijn column in het Financieele Dagblad komt Pheiffer op het onderwerp terug. Het voorstel van de NBA over een rapportageverplichting ‘voegt nauwelijks iets toe’. Als het ‘laagje vernis’ eraf gekrabd is blijkt dat het voorstel alleen het benoemen van werkzaamheden verplicht stelt. Maar dit zijn werkzaamheden die de accountant, aldus Pheiffer, in het verleden ook al moest uitvoeren. Uit de pilot blijkt volgens de hoogleraar zonneklaar dat het NBA-voorstel niets positiefs oplevert: ‘Van de respondenten [accountants] geeft het merendeel aan dat het proces van aanvullend rapporteren niet heeft geleid tot aanpassing van de controleaanpak’.
Hitting the target…
Pheiffer: ‘De door de NBA voorgestelde verplichting is niets meer dan ‘hitting the targets (we doen iets aan fraude en continuïteit), but missing the point (noodzakelijke verbetering controle-aanpak). [Het] krijgt pas enig vlees op de botten indien niet de werkzaamheden maar de bevindingen van de accountant verplicht in diens verklaring worden opgenomen. Bovendien dient dat beperkt te blijven tot ondernemingen waar echt iets aan de hand is. Op deze wijze wordt de signalerende en waarschuwende functie van de accountant versterkt. Dat voegt wél iets toe voor onze maatschappij.’
Eens en niet eens. Mee eens dat het rapporteren van werkzaamheden niets toevoegt. Niet meer dan : lees eens hoe ik mijn best heb gedaan. Het kan soms een zekere onderbouwing zijn van een bevinding. De bevinding is de uitkomst van het controle-proces. Dat kan wel eens interessant zijn. Ik snap de achterliggende bedoeling van: “het beperkt laten blijven tot ondernemingen waar echt iets aan de hand is” maar zie dat in de werkelijkheid nog niet zo helder. De nuancering “echt iets” vraagt om een waarde-oordeel. En daarmede is een flink spanningen-veld veroorzaakt tussen de onderneming, het maatschappelijk verkeer en de accountant. Zou je dan moeten “durven” stellen dat het feit dat de accountant zo’n afweging heeft moeten maken met zich mee brengt dat die overwegingen en het oordeel bekend gemaakt moeten worden? Aan wie wel of niet? Met andere woorden: wees transparant, hou niks onder de pet.