Deloitte treft definitief geen blaam in de aansprakelijkheidszaak die de curator van het failliete schildersbedrijf Welsec aanspande tegen het accountantskantoor. De Hoge Raad heeft vrijdag het beroep van curator Dick Poiesz verworpen. Daarmee wordt het advies van procureur-generaal Assink gevolgd en een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigd. Met het arrest komt er een einde aan de jarenlange pogingen van Poiesz om Deloitte veroordeeld te krijgen.
Deloitte was de accountant van schildersbedrijf Welsec, onderdeel van de holding Harlingen Holding Industries (HHI). Samen met zusterbedrijf Welgelegen deed Welsec onderhoud en reparatie van schepen in de industriehaven van Harlingen. Begin jaren negentig bleek dat het slib in het achterste deel van de haven ernstig verontreinigd was. Daarvoor werden de zusterbedrijven eind 1992 aansprakelijk gesteld door de staat: ze moesten opdraaiden voor de helft van de saneringskosten van een kleine 3 miljoen euro. Die sanering is in 2003 afgerond.
Aansprakelijkstelling
De claim van de Staat bleef jaren boven het bedrijf hangen, maar in de jaarrekeningen over het jaar 2000 en 2001 wordt de claim niet gemeld. Een voorziening voor een te betalen schadevergoeding is ook de jaren erna niet te vinden in de verslagen. Reden: de omvang ervan kon niet worden ingeschat, schreef Deloitte. In 2011 wordt die omvang een stuk duidelijker, want Welsec en Welgelegen worden dan door de rechter veroordeeld tot een schadevergoeding van € 1,2 mln plus rente. Huisbank ABN Amro trekt prompt de kredietfaciliteit in en een jaar later gaat moederbedrijf HHI failliet. Welsec kan door de curator worden verkocht, maar die stelt wel Deloitte aansprakelijk: de schuldeisers van HHI hebben schade geleden doordat in de jaarrekeningen geen voorzieningen zijn getroffen voor de dreigende claim van de Staat.
Oordeel rechter
De rechter oordeelt in 2017 dat Deloitte het beter had moeten doen en het bestuur had moeten adviseren een voorziening te treffen. Bovendien had de goedkeuring aan de jaarrekeningen over de jaren 2005 tot en met 2009 nooit gegeven mogen worden. Maar aansprakelijk voor schade is Deloitte niet: er is onvoldoende bewijs voor het causale verband tussen het onrechtmatig handelen en de gestelde schade.
Vorig jaar oordeelt het gerechtshof in hoger beroep milder: Deloitte heeft kunnen varen op de informatie van het bestuur en hoefde geen voorziening op te nemen voor de claim. Wel was een melding op zijn plaats bij de post ‘Niet in de balans opgenomen verplichtingen’. Maar goedkeuring aan de jaarrekeningen was terecht.
Hoge Raad
Procureur-generaal Assink kwam vorig jaar al tot de conclusie dat Deloitte geen blaam treft wat de voorziening betreft. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof nu zelf beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het hoger beroep van curator Poiesz wordt daarmee verworpen.
Deloitte lijkt ook bij Hoge Raad vrijuit te gaan in langlopende voorzieningenzaak
Geef een reactie