
De AFM vindt dat grote bedrijven en accountants meer haast moeten maken met hun duurzaamheidsrapportages, die vanaf 2024 verplicht worden. Zo moet de Big Four meer duidelijkheid aanbrengen in de aard en diepgang van assurancewerkzaamheden. Daarnaast is het belangrijk dat zij uitdagingen en dilemma’s in de assuranceverklaring transparant maken, aldus de AFM in een vandaag verschenen rapport.
De niet-financiële informatie die ondernemingen in hun jaarverslag opnemen, moet na de inwerkingtreding van de CSRD in 2024 verplicht van een assurance-verklaring worden voorzien. De begrijpelijkheid van de huidige assurance-verklaringen bij niet-financiële informatie van de geselecteerde beursgenoteerde ondernemingen, laat op een aantal punten te wensen over, constateert de AFM na een onderzoek bij 27 beursgenoteerde bedrijven en PwC, Deloitte, KPMG en EY. Daardoor kunnen gebruikers meer waarde hechten aan de verklaring dan gerechtvaardigd is. Zo zorgen bijvoorbeeld scopebeperkingen in de assurance-verklaring voor onduidelijkheid en werken combinaties van ‘redelijke mate van zekerheid’ en ‘beperkte mate van zekerheid’ in een verklaring verwarrend. De CSRD sluit ‘cherry picking’ uit en zorgt voor één ‘limited-assurance’ verklaring volgens dezelfde standaarden.
Capaciteit en deskundigheid
De AFM constateert een dreigend tekort aan capaciteit en deskundigheid. Ondernemingen moeten nagaan welke capaciteit en deskundigheid er nodig is voor de invoering van de CSRD, stelt de toezichthouder. Accountantsorganisatie moeten kijken naar hun inrichting en wat er qua capaciteit en deskundigheid nodig is om versneld mee te groeien met de verwachte hausse aan assurance-opdrachten. De AFM benadrukt dat de CSRD van toepassing is op alle grote ondernemingen, middelgrote en kleine beursgenoteerde ondernemingen en de niet-EU ondernemingen met een omzet van meer dan €150 miljoen in de EU. Ook zullen naar verwachting door de komst van de CSRD de andere OOB-accountantsorganisaties en accountantsorganisaties met een reguliere vergunning meer ondernemingen van assurance op niet-financiële informatie gaan voorzien.
Twee standaarden
De AFM ziet dat accountantsorganisaties aandacht hebben voor klimaatrisico’s en de toelichting daarvan in het jaarverslag. De Big Four bieden ondersteuning door middel van beschikbare richtlijnen, templates en werkprogramma’s voor het identificeren en inschatten van klimaatrisico’s. Opdrachten voor het verlenen van assurance op niet-financiële informatie moeten worden uitgevoerd op basis van de internationale standaard 3000A, of de Nederlandse standaard voor maatschappelijke verslagen 3810N. De AFM constateert dat assuranceverklaringen over niet-financiële informatie zowel op basis van Standaard 3000A als op Standaard 3810N worden afgegeven. In het onderzoek zijn 7 van de 17 assurance-verklaringen over niet-financiële informatie op basis van Standaard 3000A verstrekt en 10 op Standaard 3810N. In Standaard 3810N wordt expliciet aandacht gevraagd voor het evenwichtige beeld. Duurzaamheidsverslaggeving waarover op basis van Standaard 3810N wordt gerapporteerd laat een evenwichtiger beeld zien.
Zorgen
De AFM vindt dat de gevraagde zekerheid van de externe accountant in een aantal gevallen niet aansluit bij het relatieve belang van het betreffende duurzaamheidsonderwerp. Zo wordt bijvoorbeeld voor een onderneming op relatief minder belangrijke duurzaamheidsonderwerpen een redelijke mate van zekerheid gegeven en een beperkte mate van zekerheid op de onderwerpen waar het voor die onderneming werkelijk om draait. Dat kan komen doordat de belangrijkere duurzaamheidsonderwerpen moeilijker meetbaar en controleerbaar zijn. De AFM maakt zich vooral zorgen dat gebruikers van de jaarverslagen meer waarde kunnen hechten aan de assuranceverklaring bij niet-financiële informatie dan gerechtvaardigd is. Hier zijn verschillende redenen voor:
- Scopebeperkingen die in de assurance-verklaring zijn aangebracht, zorgen voor onduidelijkheid. In het onderzoek heeft de AFM alleen goedkeurende assuranceverklaringen aangetroffen. Ook ziet de toezichthouder dat in een aantal onderzochte assuranceverklaringen scopebeperkingen zijn aangebracht door de externe accountant, al dan niet in overleg met de onderneming. De accountant heeft in die gevallen een goedkeurende verklaring afgegeven, terwijl die bij een ongewijzigde scope wellicht tot een andere conclusie zou zijn gekomen. Dan was bijvoorbeeld een assuranceverklaring met beperking mogelijk meer op z’n plaats geweest. Het effect en de impact van de aangebrachte scopebeperkingen komen bij het merendeel van de onderzochte assuranceverklaringen niet duidelijk naar voren. Bij de gebruiker kan hierdoor de indruk gewekt worden dat alle gerapporteerde duurzaamheidscijfers en tekstclaims onderdeel zijn van de assuranceverklaring, hoewel dit niet het geval hoeft te zijn.
- Combinaties van ‘redelijke mate van zekerheid’ en ‘beperkte mate van zekerheid’ werken verwarrend. In een aantal gevallen ziet de AFM dat de assuranceverklaring een combinatie bevat van een redelijke mate van zekerheid en een beperkte mate van zekerheid. De combinatie van verschillende mate van zekerheden binnen een assuranceverklaring bevordert de leesbaarheid en begrijpelijkheid bij de gebruiker niet. Hierdoor kan bij de gebruiker onterecht de indruk worden gewekt dat de externe accountant qua omvang en diepgang dezelfde soort werkzaamheden heeft verricht over alle gerapporteerde niet-financiële informatie.
- Verschillen in aard en diepgang van de assurancewerkzaamheden bij een verklaring met een beperkte mate van zekerheid leiden tot vraagtekens. Uit de onderzochte assuranceverklaringen met een beperkte mate van zekerheid blijkt dat de aard en diepgang van de uitgevoerde werkzaamheden door de accountant verschilt per opdracht. Door deze verschillen in werkzaamheden kan bij gebruikers verwarring ontstaan over wat een assuranceverklaring met een beperkte mate van zekerheid daadwerkelijk inhoudt. Als de accountant expliciet toelicht welke werkzaamheden zijn uitgevoerd bij beperkte en redelijke mate van zekerheid, wordt duidelijker hoe die tot zijn assuranceverklaring is gekomen. De komst van standaarden voor de assurance van duurzaamheidsrapportering helpt bij het verkleinen van het risico van verschillende opvattingen en verwachtingen over wat een beperkte en redelijke mate van zekerheid inhouden.
- De gerapporteerde getallen zijn mogelijk niet correct. In een aantal gevallen wordt assurance gegeven op specifiek gerapporteerde getallen, waarbij dit getal beïnvloed wordt door verschillende variabelen, assumpties, onzekerheden en met vertraging van bijvoorbeeld een jaar wordt gerapporteerd. Het is dus de vraag of het gerapporteerde getal correct is. Dit ziet bijvoorbeeld op specifiek gerapporteerde scope-3-emissiegetallen. De accountant zou hier aandacht aan kunnen schenken in de assurance-verklaring.
Bij de duurzaamheidsverslaggeving die onder de CSRD in het bestuursverslag moet worden opgenomen is een assuranceverklaring verplicht bij de niet-financiële informatie die is opgesteld op basis van de ESRS. Daarbij gaat het om assurance met een beperkte mate van zekerheid. Deze assurance kan worden verstrekt door de externe accountant die de wettelijke controle van de jaarrekening uitvoert of een andere accountant van een accountantsorganisatie met een vergunning voor het uitvoeren van wettelijke controles. Uiterlijk 1 oktober 2026 stelt de Europese Commissie assurancestandaarden vast die betrekking hebben op het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid. Assurance standaarden die betrekking hebben op het verstrekken van een redelijke mate van zekerheid moeten uiterlijk 1 oktober 2028 door de Europese Commissie worden vastgesteld.
Download hier het rapport ‘Geen tijd te verliezen’
Geef een reactie