Staatssecretaris Van Rij heeft de Kamer geïnformeerd over wetsvoorstellen die samen het Belastingplan 2024 vormen. Door de val van het kabinet konden de plannen niet met de Kamerleden worden besproken. Van Rij schrijft te hopen de wetsvoorstellen die nauw verbonden zijn met de begroting van het aansluitende begrotingsjaar op 1 januari in werking kunnen treden. Dat is allerminst zeker.
Op 6 september spreekt de vaste commissie van Financiën over de diverse fiscale beleidsvoorstellen. De Tweede Kamer beslist in de week van 12 september welke beleidsvoorstellen controversieel worden verklaard en welke niet. Van Rij wil zich daarmee niet bemoeien, maar acht het noodzakelijk de Kamerleden vast nader te informeren over de wetsvoorstellen die op Prinsjesdag openbaar worden gemaakt. Hij hoopt dat dit de Kamerleden de gelegenheid geeft om beter geïnformeerd en met meer inzicht in de afwegingen van dit kabinet het gesprek te voeren over het wel of niet controversieel verklaren van wetsvoorstellen en beleidsvoornemens.
Pakket Belastingplan 2024
Ondanks de demissionaire status van het kabinet zijn er uiteenlopende doelen en doelgroepen waarvoor aanpassingen in het fiscale stelsel noodzakelijk zijn. Deze diversiteit uit zich in de samenstelling van het pakket Belastingplan 2024 waarbij het kabinet ervoor heeft gekozen om maatregelen zoveel mogelijk als zelfstandig wetsvoorstel in dienen of thematisch te bundelen in een verzamelwetsvoorstel. Dit leidt ertoe dat het Kabinet voornemens is om 12 wetsvoorstellen in te dienen.
- Wetsvoorstel Belastingplan 2024
Dit wetsvoorstel bevat beleid met betrekking tot het lastenkader voor het komende jaar en fiscale maatregelen met (budgettaire) gevolgen die samenhangen met de begroting voor het jaar 2024 alsmede een noodzakelijke aanvulling op het Belastingplan 2023. In dit wetsvoorstel zijn o.a. de koopkrachtmaatregelen opgenomen.
- Wetsvoorstel Belastingplan BES Eilanden 2024
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) hebben sinds de wijziging van hun staatsrechtelijke positie binnen het Koninkrijk op 1 januari 2011 een afzonderlijk fiscaal stelsel. Dit is op hoofdlijnen nog hetzelfde en bevat een aantal bepalingen en onderdelen die moeten worden verbeterd. Het kabinet wil deze aanpassingen en verbeteringen nu doorvoeren.
- Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2024
De maatregelen in dit wetsvoorstel hebben geen gevolgen voor het budgettaire beeld, maar zijn bijvoorbeeld bedoeld om fouten in wetgeving te herstellen en gerechtelijke uitspraken te codificeren. Zo bevat dit wetsvoorstel een reparatie van de lucratiefbelangregeling naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad. Zonder deze maatregel zouden lucratieve belangen zodanig kunnen worden gestructureerd dat de lucratiefbelangregeling wordt ontlopen. Tijdens het commissiedebat internationale fiscaliteit van 25 januari 2023 is ook aangekondigd dat per 1 januari 2024 maatregelen zullen worden geïntroduceerd ter versterking van de aanpak van dividendstripping. Met dit wetsvoorstel wordt hieraan voldaan.
- Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
Het kabinet streeft, conform de Klimaatwet, naar een reductie van de emissies van broeikasgassen van 55% in 2023 ten opzichte van 1990. Dit wetsvoorstel is nodig voor uitwerking van dit samenhangend pakket en geeft de sector meer zekerheid over de koers na 2024.
- Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen elektriciteit en industrie
Ook voor de sectoren elektriciteit en industrie vindt het kabinet fiscale maatregelen nodig om de emissiereductiedoelstelling voor 2030 te halen. Dit omvat maatregelen om de vrijstellingen voor metallurgische en mineralogische procedés en de vrijstelling duaal en non-energetisch gebruik van kolen in de kolenbelasting af te schaffen en de hoogte van de minimum CO2-prijs elektriciteitssector en industrie aan te passen. Een tijdige parlementaire behandeling van dit voorstel is van belang om de klimaatdoelen te behalen, zoals die in de Klimaatwet zijn geformuleerd.
- Wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling
Met de voorgestelde aanpassingen wordt het gebruik van de regelingen meer in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke doelstelling en wordt onbedoeld gebruik van het fgr en het vbiregime (voornamelijk door vermogende personen en families) voorkomen. Voorgesteld wordt om deze wijzigingen per 1 januari 2025 in werking te laten treden.
- Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling
Als gevolg van dit wetsvoorstel is het vanaf 1 januari 2025 niet langer mogelijk voor een fbi – die subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, maar waarbij de winst wordt belast tegen een tarief van 0% – om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een dergelijk lichaam wordt regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Voorgesteld wordt deze wijzigingen per 1 januari 2025 in werking te laten treden.
- Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
Het Nederlandse kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen wijkt op bepaalde punten af van dat van andere landen. Dit kan leiden tot kwalificatieverschillen en daardoor enerzijds (economisch) dubbele belasting en anderzijds dubbele aftrek of aftrek zonder dat deze kosten elders in de belastingheffing worden betrokken. Voorgesteld wordt deze wijzigingen, alsmede het hiermee samenhangende wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling, per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Er wordt hiertoe per 1 januari 2024 voorzien in overgangsrecht.
- Wetsvoorstel Wet compensatie selectie aan de poort
Bij het proces Selectie aan de Poort werden aangiften inkomstenbelasting onder meer beoordeeld op mogelijke systeemfraude. PricewaterhouseCoopers stelt dat het risico bestaat dat bij een bepaalde groep aangiften de selectie meer gericht was op kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale risico’s. Deze aangiften zullen daarom opnieuw worden beoordeeld. Als bij de herbeoordeling blijkt dat de selectie op niet-fiscale gronden heeft plaatsgevonden of als dit niet kan worden uitgesloten, wil het kabinet de betreffende burger compenseren. Het kabinet wil zo snel als mogelijk met deze compensatie starten, bij voorkeur per 1 januari 2024. Daarom is het van belang dat het wetsvoorstel uiterlijk 31 december 2023 door beide Kamers is aangenomen.
- Wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm
Het aantal WOZ- en bpm-zaken dat wordt ingediend door ‘no cure no pay’-gemachtigden is sterk toegenomen. Met het wetsvoorstel wordt beoogd – zonder de toegang tot de rechter, en daarmee de effectieve rechtsbescherming voor burgers en bedrijven, te beperken – de financiële prikkel voor ‘no-cure-no-pay’- bedrijven te beperken om procedures te starten en voort te zetten tegen WOZ-beschikkingen, bpm-aangiften en bpm-naheffingsaanslagen met de overwegende reden om proceskostenvergoedingen te verkrijgen.
- Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (de BOR en de DSR)
Dit wetsvoorstel bevat vijf maatregelen naast de op Prinsjesdag 2022 al aangekondigde maatregel om aan derden verhuurd vastgoed wettelijk aan te merken als beleggingsvermogen. Het is wenselijk dat dit wetsvoorstel uiterlijk 31 december 2023 door beide Kamers is aangenomen vanwege de inwerkingtreding van de maatregel met betrekking tot aan derden verhuurd vastgoed per 1 januari 2024 en de benodigde implementatieperiode van de andere maatregelen voor de Belastingdienst. Uitstel van het wetsvoorstel leidt tot latere inwerkingtreding van de maatregelen en heeft budgettaire consequenties.
- Wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting
Zoals aangekondigd in mijn Kamerbrief van 19 april 2023, is een wettelijke grondslag nodig voor de huidige gedeformaliseerde werkwijze van de Belastingdienst. Deze werkwijze zorgt ervoor dat belastingplichtigen en de Belastingdienst niet onnodig juridisch en formeel (onderling) hoeven te communiceren om de aanslag inkomstenbelasting aan te (laten) passen. Hiermee zijn bezwaar- en beroepsprocedure, inclusief de daarmee gemoeide inzet van tijd en kosten voor zowel burgers als de Belastingdienst, minder vaak nodig. Het kabinet acht inwerkingtreding van de voorgestelde maatregelen per 1 januari 2024 van groot belang.
Lees hier de Kamerbrief.
Geef een reactie