
door Misha Hofland
In het voorjaar van 2012 berichtte De Telegraaf over mogelijke misstanden bij het Amsterdamse vervoersbedrijf. In de publicaties werd gesuggereerd dat bij het GVB was gefraudeerd en dat sprake was van onregelmatigheden. De Raad van Commissarissen (RvC) gaf naar aanleiding daarvan opdracht aan BDO tot een feitelijk onderzoek naar de kwesties. Het rapport stelde dat van fraude geen sprake was en dat slechts in 5 van de 100 gevallen de aanbestedingsregels waren overtreden.
Stevige conclusies
De RvC liet zich daarna adviseren door Nyenrode-hoogleraar Marcel Pheijffer over het BDO-rapport. Die stelde de GVB-toezichthouders een normatief kader ter beschikking. Bijgestaan door Pheijffer toetste de RvC de bevindingen van BDO aan het normatieve kader. Dat resulteerde in enkele forse conclusies. Volgens de RvC had BDO geconstateerd dat er ‘structureel sprake’ was geweest van ‘bestuurlijk gedrag dat niet voldoet aan de regels van good governance. Dit betreft aspecten van regels van integriteit, rechtmatigheid, doelmatigheid en verantwoordelijkheid.’ Dat werd ook gecommuniceerd in een persbericht en het jaarverslag over 2012.
Twee bestuurder werden ontslagen. Een derde bestuurder, de al in 2010 vertrokken algemeen directeur Gertjan Kroon, voelde zich door de publicatie in het jaarverslag over het BDO-rapport aangetast in zijn naam en goede eer.
Hoge Raad
Kroon spande een rechtszaak aan, omdat hij vond dat in het persbericht werd gesuggereerd dat er veel meer aan de hand was dan er feitelijk door BDO was geconstateerd. Aanvankelijk had hij daar weinig succes mee. Het hof Amsterdam oordeelde in 2019 dat het GVB niet onrechtmatig had gehandeld jegens de ex-bestuurder. Maar in 2021 trok de Hoge Raad de conclusie dat het hof onvoldoende was ingegaan op het bezwaar van de oud-bestuursvoorzitter. De zaak werd daarop terugverwezen naar de lagere rechter om opnieuw te worden beoordeeld.
Hof stel Kroon in het gelijk
Dat leidt nu na meer dan een decennium alsnog tot succes voor Gertjan Kroon. Het hof Den Haag heeft zich opnieuw over de kwestie gebogen en geeft de voormalige algemeen directeur alsnog gelijk over de uit het BDO-rapport getrokken conclusie. In de uitspraak, waarover Accountancy Vanmorgen beschikt, oordeelt het hof dat het BDO-rapport inderdaad niet de stellige conclusie van de RvC kan rechtvaardigen. De tekst van de publicaties impliceert dat er, naast schendingen van aanbestedingsregels, “structureel sprake is geweest van (ander) bestuurlijk gedrag dat niet voldeed aan de regels van ‘good governance’. Van zulk gedrag is niet gebleken.” De conclusies zijn in zoverre dus onjuist of hebben in elk geval onvoldoende feitelijke basis, luidt het oordeel.
“Het hof is het ook met Kroon eens dat de bewoordingen suggereren dat die overige gedragingen zeer ernstig zijn, namelijk structureel en betreffende de integriteit, rechtmatigheid, doelmatigheid en verantwoordelijkheid”. Bovendien waren ze mede de aanleiding om de twee zittende bestuurders te ontslaan, concludeert het hof. Dat het GVB door publieke middelen wordt gefinancierd en daarom de stevige conclusies publiceerde, zoals het in de rechtszaal aanvoerde, “geeft haar geen vrijbrief om zich onrechtmatig over haar voormalige bestuurder Kroon uit te laten. Hetzelfde geldt voor het argument dat Kroon een publiek figuur zou zijn en dat er in de media over het bestuurlijk gedrag van Kroon is gepubliceerd. Ook in die omstandigheden, mag van een organisatie als GVB verwacht worden in haar jaarverslagen en persberichten nauwkeurig te formuleren en geen beschuldigingen te uiten of te impliceren die niet door feiten worden gestaafd.”
Rectificatie en schadevergoeding
Kroon heeft naar het oordeel van het hof dan ook recht op zowel een nader te bepalen materiële als immateriële schadevergoeding. Bovendien moest verplicht een rectificatie worden geplaatst. Op de eigen site van het GVB is inmiddels onder meer te lezen:
“Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 28 mei 2024 geoordeeld dat de getrokken conclusies onrechtmatig zijn jegens de heer Kroon voor zover daarin wordt geconcludeerd dat er structureel sprake is geweest van bestuurlijk gedrag dat niet voldoet aan de regels van ‘good governance‘ voor wat betreft aspecten van integriteit, rechtmatigheid, doelmatigheid en verantwoordelijkheid. Derhalve is het GVB veroordeeld om dit te rectificeren en om door de heer Kroon geleden immateriële en materiële schade te vergoeden.”
Marcel Pheijffer heeft laten weten geen behoefte te hebben aan een reactie op de kwestie.
Geef een reactie