
Dat schrijft minister Uitermark (Binnenlandse Zaken) aan de Tweede Kamer na een advies van de Commissie toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp) over de verantwoording van politieke partijen over het verantwoordingsjaar 2023.
De commissie bekeek de verantwoording van de financiën van de politieke partijen over 2023. 19 van de 21 politieke partijen hebben een formeel juiste en volledige verantwoording hebben ingediend. “De documenten van BIJ1 en GOUD zijn niet door de commissie beoordeeld, omdat deze evident niet aan de formele vereisten voldoen.” BIJ1 heeft daarbij de geboden hersteltermijn niet benut om tekortkomingen aan te passen en daarom adviseert de commissie om de verstrekte subsidie (deels) terug te vorderen en een bestuurlijke boete op te leggen. Terugvorderen gaat de minister wel doen, maar een boete blijft achterwege: daar is zij niet voor bevoegd. “In het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen (Wpp) zal ik voorstellen de nieuwe Nederlandse autoriteit politieke partijen (Napp) wel de bevoegdheid te geven om in deze omstandigheid een bestuurlijke boete op te kunnen leggen.”
BIJ1 moest ook over 2022 subsidie terugbetalen vanwege ontoereikende verantwoording. Het ging aanvankelijk om ruim € 120.000, maar later werd dat stevig gematigd tot € 8.600.
Kortingen
Onder de loep lag ook de BBB. Die kreeg grote kortingen voor diensten door reclamebureau RemArkAble, eigendom van BBB-medeoprichter Wim Groot Koerkamp. Die kortingen worden beschouwd als een gift in natura, maar werden niet vermeld in het financieel verslag van de BBB over 2022. Op een uurtarief van 110 euro gaf het bureau kortingen variërend van 40 tot 70 euro. Die hadden moeten worden vermeld in de jaarrekening, oordeelde Binnenlandse Zaken eerder. In het jaarverslag over 2021 stond wel een donatie in natura van ReMarkAble ten bedrage van 45.000 euro vermeld, maar accountant Versluis weigerde toen af te tekenen op de post omdat er onvoldoende ‘controle-informatie over de juistheid en volledigheid’ van de donatie verstrekt was.
Geen wettelijke beperking
Een boete volgt echter niet, schrijft minister Uitermark nu, ook al heeft de Commissie toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp) wel geadviseerd om bij de BBB na te gaan hoe de subsidie wordt besteed, of dit in lijn is met de bedoeling van subsidies aan politieke partijen, en te beoordelen of actie moet worden ondernomen. Er is geen wettelijke beperking ten aanzien van de mogelijkheid dat het merendeel van een subsidie bij een commerciële onderneming met verbondenheid met de partij wordt besteed. “Net als de Ctfpp constateer ik dat de Wet financiering politieke partijen wettelijke subsidiedoelen bevat, maar geen bepalingen over de wijze waarop de subsidie moet worden besteed. Daarnaast wordt de subsidieverantwoording van elke politieke partij gecontroleerd door een accountant, waarbij de accountant altijd verplicht is misbruik of (mogelijke) fraude te melden. Ik zie op dit moment geen aanleiding om in gesprek te gaan met BBB over de wijze waarop zij de subsidie hebben besteed.” Wel gaat Uitermark nog in meer algemene zin in gesprek met partijen over de besteding van subsidies.
Giften niet tijdig gemeld
De minister geeft aan dat ze dit voorjaar een controleprotocol voor accountants klaar wil hebben. Over 2023 zijn er verder drie partijen die substantiële giften van € 10.000 of meer niet tijdig hebben gemeld. “Ik heb de betreffende partijen om nadere toelichting gevraagd. Hieruit bleek dat in sommige gevallen de giften niet binnen de meldplicht substantiële giften vielen, bijvoorbeeld omdat er sprake was van een gift van een lokale afdeling. In andere gevallen was er sprake van onduidelijkheid over de reikwijdte van de verplichting.” Daarom legt Uitermark geen bestuurlijke boetes op.
Onderscheid giften te ingewikkeld
Ze gaat niet in op het advies om onderscheid te gaan maken tussen verschillende soorten giften. De wet doet dat ook niet, geeft ze aan, en “daarbij komt nog dat het onderscheiden van een vrijwillige afdracht, een verplichte afdracht, een ledencontributie of een donatie complex is voor politieke partijen, accountants en toezichthouder. Dit van hen verlangen zou niet alleen de administratieve lasten van politieke partijen doen toenemen, maar ook een verplichting in de wet introduceren die moeilijk controleerbaar is zodat betwijfeld kan worden of de met de maatregel beoogde transparantie wel wordt bereikt.”
Het uitwerken van een sanctieregime schuift door tot na de parlementaire behandeling van de Wpp, die voorziet in een autoriteit die boetes kan opleggen.
Reviews ADR blijven anoniem
De minister gaat ook in op het reviewrapport van de Auditdienst Rijk (ADR) over 2021 en geeft onder meer aan dat de ADR de reviews met de namen van de partijen niet openbaar wil maken. “De ADR geeft hierbij aan dat de reviews anoniem worden gerapporteerd, omdat de reviewopdracht primair is bedoeld om voor het ministerie vast te stellen of de noodzakelijke accountantscontrole een goed instrument is om de rechtmatigheid van de uitgaven van de subsidie vast te stellen. Deze opdracht is niet bedoeld om een individuele accountant publiek te beoordelen. Dat is niet aan de ADR en kan onevenredig schadelijk zijn voor met name een klein accountantskantoor.” De reviews over 2021 hadden betrekking op Volt, JA21 en de PvdA en hebben niet tot constateringen geleid.
Welk politiek geïnteresseerd mens, behalve de wetgever zelf, verwacht nu van zulke toppolitici -eventueel tob– dat ze zich ook nog eens bezig gaan houden met dit soort bureaucratisch geneuzel zoals het vragen, bewaren en erger nog registeren van allerlei bonnetjes? Ze hebben het al druk genoeg, vinden ze, toch?