
In de brief biedt Heinen de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging bij de Wijzigingswet accountancysector aan. De brief bevat verder antwoorden op feitelijke vragen over de zesde voortgangsrapportage van de Kwartiermakers en geeft invulling aan drie eerder gedane toezeggingen aan de Tweede Kamer.
Rapportageverplichting kwaliteitsindicatoren alleen voor OOB-kantoren
Het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector bevat een aantal maatregelen, die als doel hebben om de kwaliteit van de wettelijke controle te verhogen. De invoering van een stelsel van kwaliteitsindicatoren is een daarvan. De AQI’s moeten gebruikers van controleverklaringen beter inzicht geven in aspecten van de controlekwaliteit. “Enkele van de grootste accountantsorganisaties werken al samen om zich voor te bereiden op de plicht om over deze indicatoren te rapporteren,” aldus de minister.
Voor reguliere vergunninghouders wordt de verplichting vooralsnog niet ingevoerd, schrijft de minister. “Voor minder grote accountantsorganisaties brengt de rapportageverplichting relatief grotere regeldruk met zich mee dan voor de grootste kantoren. Ik hecht er daarom aan om een zorgvuldig besluit te nemen over de vormgeving van de rapportage van kwaliteitsindicatoren door reguliere vergunninghouders,” schrijft Heinen. Eerst zullen alleen de OOB-accountantsorganisaties gaan rapporteren. Drie jaar na inwerkingtreding volgt een evaluatie. “Na die evaluatie wil ik een nieuwe afweging maken over de vorm en de inhoud van een mogelijke plicht voor de overige accountantskantoren. (de zogenoemde reguliere vergunninghouders) om te rapporteren over hun kwaliteit. Dit betekent dat de rapportageplicht voor reguliere vergunninghouders nu niet wordt ingevoerd en dat zij op grond van dit wetsvoorstel nog niet hoeven te rapporteren over kwaliteitsindicatoren.”
Aanwijzingsbevoegdheid NBA voorlopig uitgesteld
Een tweede maatregel in het wetsvoorstel is de bevoegdheid van de NBA om, onder voorwaarden, een accountantsorganisatie aan te wijzen die een controle moet uitvoeren bij een OOB die zelf geen accountant weet te contracteren. De inwerkingtreding van deze bevoegdheid wordt echter uitgesteld.
Volgens de minister is de noodzaak op dit moment onvoldoende aangetoond. “Ik stel deze maatregel uit omdat mij nu geen problemen bekend zijn van organisaties van openbaar belang (’OOB’s) die geen accountantsorganisatie kunnen contracteren en die alleen zijn op te lossen met deze aanwijzingsbevoegdheid.”
Daarbij geeft hij impliciet ook een veeg uit de pan aan de kleine beursfondsen die de afgelopen jaren grote moeite hadden om een controlerend accountant te vinden: “Het is en blijft mijn doel dat alle OOB’s een controle-opdracht kunnen geven aan een accountantsorganisatie. Deze maatregel ligt daarom klaar, maar laat ik pas van kracht worden als ik ervan overtuigd ben dat er een OOB is die, onder andere, zijn intern risicobeheer op orde heeft, daarover voldoende en inzichtelijke controle-informatie kan verschaffen en zich redelijk heeft opgesteld wat betreft de prijs van de controle-opdracht en die desondanks geen accountantsorganisatie heeft kunnen contracteren. Bij een eventueel besluit over de inwerkingtreding en het bepalen van de termijn waarop dat dan gebeurt, houd ik er rekening mee dat de NBA voldoende ruimte krijgt voor voorbereiding op het daadwerkelijk in behandeling kunnen nemen van een aanvraag om een aanwijzing van een accountantsorganisatie. Ik blijf hierover met de NBA in gesprek.”
Reputatierisico’s bij aanwijzing ondervangen
In reactie op vragen van de Kamer over reputatierisico’s bij een eventuele aanwijzing van een accountantsorganisatie, bevestigt de minister dat er een formele zienswijzeprocedure en beroepsmogelijkheid zal zijn, mocht de bevoegdheid nog worden ingevoerd. “De beoogde accountantsorganisatie mag haar zienswijze geven die de NBA moet meewegen bij haar voorgenomen besluit. Heeft de NBA eenmaal besloten tot een aanwijzing, dan kan de accountantsorganisatie zich tot de rechter wenden. Een accountantsorganisatie wordt dus niet zomaar aangewezen.”
Hij voegt daaraan toe dat “de eisen aan het cliëntacceptatieproces onverkort blijven gelden.” De NBA en de accountantsorganisaties zullen bovendien geïnformeerd worden dat een aangewezen accountantsorganisatie in de controleverklaring mag vermelden dat sprake is van een aangewezen opdracht. “Zij maken daarmee duidelijk waardoor de controle-opdracht is ontstaan, te weten door aanwijzing door de NBA, niet zijnde een privaat onderhandelde en dus vrijelijk tot stand gekomen controle-opdracht.”
Beperkte impact op mkb en kleinere kantoren
Een andere toezegging die de minister deed betreft de wens van de Kamer om te waarborgen dat de diversiteit en beschikbaarheid van accountantskantoren niet wordt aangetast. De minister stelt dat met het wetsvoorstel rekening is gehouden met die verscheidenheid. Zo wordt het stelsel van kwaliteitsindicatoren in eerste instantie beperkt tot OOB-accountantsorganisaties en is de maatregel voor versterking van intern toezicht alleen van toepassing op de 15 à 20 grootste reguliere vergunninghouders.
Volgens Heinen is er sprake van een “dynamische markt van aanbieders van controlediensten”, waarin reguliere vergunninghouders momenteel zo’n 60% van alle wettelijke controles voor hun rekening nemen. De zes OOB-accountantsorganisaties dekken gezamenlijk ongeveer 40% van de markt af, een aandeel dat volgens hem licht daalt. “In deze marktdynamiek treedt het wetsvoorstel niet.”
Heinen benadrukt dat het wetsvoorstel zich exclusief richt op wettelijke controles. “Het wetsvoorstel ziet alleen op wettelijke controles en laat overige soorten controles en andere assurancedienstverlening door accountantsorganisaties onverlet.”
Geef een reactie