Vanaf 1 januari 2016 worden overheidsondernemingen vennootschapsbelastingplichtig, ongeacht het soort ondernemingsactiviteiten en de rechtsvorm. De commissie BBV komt met een vooraankondiging van de wijzigingen die in het Besluit begroting en verantwoording (BBV) zullen worden doorgevoerd naar aanleiding van de Vpb-plicht.
Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) bevat regelgeving voor de begrotings- en verantwoordingsstukken die elke gemeente en elke provincie jaarlijks moet opstellen. De commissie BBV heeft een aantal fundamentele besluiten genomen over de begroting en verantwoording van de Vpp-heffing. De besluiten betreffen de fiscale winstbepaling en de verwerking van de VpB-heffing in de begroting en jaarrekening en zullen worden vertaald in de verslaggevingswetgeving.
Fiscale winstbepaling
De VpB-heffing moet worden bepaald op basis van de fiscale grondslag. Dit betekent dat de fiscale winstbepaling extracomptabel zal plaatsvinden en er geen latente belastingvorderingen en/of schulden worden gevormd. Dit sluit het beste aan op de specifieke kenmerken en doelstelling van het BBV- verslaggevingsstelsel.
Verwerking Vpb-heffing
De Vpb-heffing moet worden begroot en verantwoord als een centrale post in de programmarekening. Hiervoor zal een aparte IV3-functie beschikbaar komen. Er vindt geen nadere toerekening plaats aan producten/programma’s. De Vpb-heffing wordt verwerkt als een last op een algemeen programma en maakt op die manier onderdeel uit van het saldo van baten en lasten en het resultaat.
Een meer uitgebreide toelichting op de door de commissie BBV gemaakte keuzes zal worden opgenomen in de memorie van toelichting bij het Wijzigingsbesluit waarin de wijzigingen in het BBV zullen worden verwerkt.
Geef een reactie