De hoogtijdagen in de off shore industrie zijn voorbij. De bewezen succesfactoren van de Nederlandse toeleveranciers volstaan niet meer om er bovenop te komen. De toeleveranciers moeten veel nauwer gaan samenwerken om het hoofd boven water te houden.
Uit onderzoek van KPMG naar de ontwikkelingen in de wereldwijde offshore industrie blijkt dat de hoogtijdagen in de sector inmiddels voorbij zijn, zeker voor de Nederlandse toeleveranciers. Eric Wesselman, partner bij KPMG en segmentleider Olie & Gas: ‘De successen van Nederlandse toeleveranciers konden in het verleden vooral gerealiseerd worden, omdat de prijs van olie hoog was en er voldoende ruimte was om te investeren. Door de typische Nederlandse ondernemingsgeest van dit soort veelal familiebedrijven waren zij in staat de afgelopen acht jaar gemiddeld 8% groei te realiseren. En dat ondanks de dip die er in 2009 was in de olieprijs. De afgelopen twee jaar is de olieprijs echter gedaald tot minder dan 40% van de oorspronkelijke waarde, hebben de verminderde investeringen geleid tot een reductie van het aantal banen met 20% en zijn de oliemaatschappijen druk doende lagere tarieven voor het winnen van olie te realiseren. De bewezen succesfactoren van de Nederlandse toeleveranciers, zoals hun ondernemingsgeest en drang naar innovatie, volstaan echter niet meer om er bovenop te komen. De spelregels zijn duidelijk veranderd.’
Overleven
Om te kunnen overleven zullen Nederlandse toeleveranciers dan ook veel inventiever moeten omgaan met de prijsschommelingen die de olie- en gasindustrie nu eenmaal kenmerkt, voorziet Camal Handor, partner bij de Operations Strategy Group van KPMG. Handor: ‘Natuurlijk moeten de bedrijven doorgaan met een aantal succesvolle strategieën, zoals internationalisering, diversificatie, innovatie en een uitmuntende bedrijfsvoering. Bovendien vormen bepaalde kernvaardigheden, die samenhangen met zowel de cultuur van een familiebedrijf als hun ondernemingsgeest, hiervoor een goede basis. Maar de bedrijven zouden ook wat verder vooruit moeten kijken. Het ‘scenario denken’, het vaststellen van een aantal verschillende strategieën die zicht bieden op de toekomst, zou duidelijk naar een hoger plan getild kunnen worden. Om een voorbeeld te geven. Veel bedrijven maken inmiddels gebruik van flexibele arbeidskrachten, waardoor ze meer bewegingsruimte hebben op het moment dat de pijplijn met projecten opdroogt. Maar veel bedrijven hebben nauwelijks nagedacht over de maatregelen die genomen moeten worden wanneer kostenreductie noodzakelijk wordt.’
‘Made in Holland’
Daarnaast moeten Nederlandse toeleveranciers veel meer met elkaar optrekken en zich meer als een hechte industrie positioneren. Handor: ‘Het ‘Made in Holland’ moet meer betekenis krijgen. En de samenwerking die hiervoor nodig is, zal op een heel ingenieuze wijze gestalte moeten krijgen. Bijvoorbeeld door de aanwezige kennis in de sector veel beter te benutten. Nederlandse toeleveranciers in de olie- en gassector kunnen bijvoorbeeld veel nauwer samenwerken in de toeleveringsketen met internationale oliebedrijven. Op deze manier zijn zij in staat om oplossingen te bedenken voor de groeiende financiering die noodzakelijk is voor belangrijke nieuwe exploratie- en productieprojecten. Maar toeleveranciers kunnen ook veel nauwer samenwerken als het gaat om innovatie en het ontwikkelen van disruptieve technologieën. En ook nauwere samenwerking met de overheid is een mogelijkheid, al is het alleen maar om ervoor te zorgen dat het overheidsbeleid er mede op gericht zal zijn dat alle offshore kennis die in de afgelopen vijftig jaar is opgebouwd veilig wordt gesteld.’
Geef een antwoord