Onterecht berekende BTW terugvragen? Dat is niet echt eenvoudig. Om ondernemers tegemoet te komen, heeft het ministerie van Financiën een (concept)voorstel geformuleerd om artikel 29 van de wet op Omzetbelasting te vereenvoudigen. Belanghebbenden hebben inmiddels via een internetconsultatie kunnen reageren op het voorstel.In principe wordt de voorgestelde vereenvoudiging van de btw-teruggaaf voor oninbare vorderingen gezien als een welkome tegemoetkoming voor de praktijk. De éénjaarsfictie voor vaststelling van het teruggaafmoment is echt een verbetering. Ook het feit dat men straks gewoon via de reguliere BTW-aangifte de teruggaaf kan aangeven, zal de zaken er eenvoudiger op maken.
Kanttekeningen
Toch blijken de critici nog wat wel wat kanttekeningen te plaatsen. De conceptwettekst tot aanpassing van artikel 29 Wet OB inclusief de bijbehorende toelichting bevat nog enkele onduidelijkheden. NOB vraagt zich bijvoorbeeld af of de termijn van één jaar een fatale termijn is en het RB heeft twijfels over het overgangsrecht. Bovendien is het in de jurisprudentie ontwikkelde redelijkheidscriterium niet duidelijk geformuleerd. Dergelijke onduidelijkheden kunnen leiden tot een verzwaring van de bewijslast.
Verzwaring
Ook het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden, vraagt om opheldering. In de conceptwettekst staat dat het recht op btw-teruggaaf ontstaat ‘uiterlijk één jaar na de uiterste datum waarop een vordering in zijn geheel moet zijn betaald’. De wetgever gaat er daarbij gemakshalve vanuit dat aan iedere levering of dienstverlening een overeenkomst ten grondslag ligt, waarin dat soort gegevens zwart op wit zijn gezet. Als het bestaan van leveringsovereenkomsten met uiterste betaaldatum een expliciete eis worden, zal dat voor ondernemers een administratieve lastenverzwaring inhouden.
Deadline
De deadline voor het overgangsrecht, 31 december 2016, leidt ook tot discussies. Vordering die op 1 januari 2017 al bestaan, worden volgens het overgangsrecht pas als oninbaar beschouwd op 1 januari 2018, ongeacht hoe oud die bestaande vordering is. Daardoor wordt die vordering straks anders behandeld dan een oninbare vordering die op of na die datum ontstaat. Dat is niet in overeenstemming met de neutraliteitswerking van de omzetbelasting.
Oftewel, de nieuwe teruggaafregeling lijkt goed bedoeld, maar vraagt nog om een kritische blik voordat deze van kracht zal gaan.
Geef een reactie