Volgens minister Blok (Wonen en Rijksdienst) ontstaan er geen problemen als later in het aanvraagtraject getoetst wordt hoeveel hypotheek een huizenkoper kan krijgen. De minister overweegt dan ook niet om de regels op dat punt aan te passen.
Kamerleden Ronnes (CDA), Van der Linde (VVD), Albert de Vries (PvdA) en Dijkgraaf (SGP) hadden Blok vragen gesteld over de nieuwe werkwijze bij hypotheken. Een geldverstrekker moet volgens de nieuwe Europese hypothekenrichtlijn MCD de draagkracht van de klant toetsen op het moment dat een bindende offerte wordt uitgebracht. Voorheen gold het moment van de offerteaanvraag als toetsmoment. De Kamerleden vrezen voor problemen rondom de overgang naar nieuwe verstrekkingsnormen rond elke jaarwisseling. (Te) lange aanvraagtrajecten bij hypotheekverstrekkers zouden huizenkopers kunnen dwarsbomen.
Rente hard gedaald
Hoewel voor alle inkomens geldt dat zij dit jaar meer van hun inkomen aan hypotheeklasten mogen besteden, kan het voorkomen dat een aanvrager toch minder kan lenen dan in 2016, bevestigt Blok in zijn antwoord. “De hypotheekrente is gedurende 2016 zo hard gedaald dat de actuele rente voor sommige hypotheken op een zeker moment onder de laagste rente uitkwam waar nog rekening mee werd gehouden in de Nibud-systematiek.”
Zat de rente voor een aanvrager onder dat minimum, dan werd dus met een te hoge rente en een bijbehorend hoger financieringslastpercentage gerekend: er kon dan meer worden geleend ten opzichte van het inkomen. “Hierdoor was de kredietverstrekking voor hypotheken met rentes die onder de laagste rentekolom vielen (2,25%), in feite te ruim vergeleken met hypotheken met hogere rentes. Voor 2017 zijn de rentekolommen aangepast aan de gedaalde rente. Ondanks dat de financieringslastpercentages stijgen voor alle inkomens, kan voor zeer lage rentes de leencapaciteit dalen vergeleken met het eind van het jaar 2016”, schrijft de minister.
Bindend aanbod
De nieuwe MCD-richtlijn, die sinds afgelopen zomer geldt, zorgde ervoor dat aanbieders de leennormen gingen toepassen op het moment van aanvraag. Maar daarmee was toezichthouder AFM het niet eens. Het bindend aanbod (na beoordeling van alle relevante documenten) is een uniform moment waarop toetsing op overkreditering moet hebben plaatsgevonden, vindt de AFM. “De geldverstrekker is immers gebonden aan dit aanbod en dient ervoor te zorgen dat er alleen verantwoorde kredieten worden verstrekt.”
Overgangstermijn
Daardoor zijn consumenten afhankelijk geworden van de doorloopsnelheid van het hypotheektraject bij de aanbieder, zo stellen de Kamerleden. “Het klopt dat consumenten afhankelijk zijn van de doorloopsnelheid, zeker wanneer er een moment nadert waarop leennormen worden gewijzigd, namelijk een jaarwisseling. De nieuwe leennormen
zijn echter ruim voor de ingangsdatum bekend. Hypotheekverstrekkers en –adviseurs kunnen dus ruim voor de jaarwisseling de aanvrager hierover adviseren”, antwoordt Blok. Om consumenten niet in de problemen te brengen, is een overgangstermijn tot 1 februari ingesteld. Voor hypotheekaanvragen die zijn ingediend voor 1 januari, mag tot die datum nog met de 2016-normen worden getoetst.
Geen jaarlijkse overgangstermijn
Voor andere hypotheekaanvragers geldt geen onzekerheid, aldus Blok. Hij ziet er niets in om de overgangstermijn jaarlijks te herhalen. “Het is in ieders belang dat het aanvraagproces zo efficiënt mogelijk verloopt. De sector werkt volop aan het verbeteren en verkorten van dit proces. Daarbij merk ik op dat nu al bekend is dat de maximale loan-to-value (LTV) van hypotheken per 1 januari 2018 zal wijzigen. Hiermee kunnen hypotheekverstrekkers, -adviseurs en aanvragers tijdig rekening houden. Door tijdig te anticiperen op deze nieuwe normen wordt onzekerheid voor consumenten voorkomen. Ook de inkomensnormen kunnen daarna nog wijzigen, maar ook deze wijzigingen zijn ruim van tevoren bekend. Bovendien hoeft de wijziging van de inkomensnormen niet te leiden tot een beperking van de leencapaciteit.”
Geef een reactie