Jeroen Dijsselbloem is er niet in geslaagd het hoofdpijndossier rond derivaten af te ronden voor zijn vertrek als minister. In zijn laatste Kamerbrief heeft hij laten weten dat vier banken niet in staat zijn al hun klanten een aanbod voor schadeherstel te doen voor het einde van dit jaar.
Eerder gaven twee banken al aan hun belofte voor eind 2017 niet waar te kunnen maken, maar dat blijken er dus dubbel zoveel te zijn. Om welke vier banken het nu gaat, geeft de minister niet prijs. In Nederland verkochten Deutsche Bank, SNS, ING, Rabobank, ABN Amro en Van Lanschot afgelopen jaren duizenden rentederivaten aan ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Zij konden zich zo indekken tegen stijgende rentes, maar kwamen, zonder afdoende voorlichting, voor hoge onvoorziene kosten te staan toen de rente dipte.
Coulancevergoeding
Ondanks toezeggingen lukt het de vier banken niet om een groep kwetsbare klanten, die naar verluidt het water aan de lippen staat, voor het eind van het jaar een volledig voorschot aan te bieden. De minister roept hen op zo snel mogelijk ‘een ruimhartig voorschot aan te bieden’. De banken hebben op aandringen van de AFM toegezegd voor 1 januari 100% van de zogenaamde coulancevergoeding als voorschot aan te bieden, een percentage van de betaalde rentes, afhankelijk van de omvang van het rentederivaat.
Automatiseringsprobleem
Wat de nieuwe vertraging veroorzaakt, laat Dijsselbloem in het midden. Maar het zou te maken heeft ‘met de complexiteit van het kader in combinatie met de datasystemen van de banken en de benodigde automatiseringssoftware’. De AFM stuurt in november, met een nieuwe minister van Financiën, zijn tweede tussenrapportage over het derivatendossier naar de Kamer. De aanhoudende vertragingen met betrekking tot de schadevergoeding komen de banken en het ministerie op steeds luidere kritiek te staan. Onder meer een Kamerlid, advocaten en werkgeversvoorman Michaël van Straalen uitten onlangs harde kritiek op de gang van zaken.
Geef een reactie