Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft een maatregel van de Accountantskamer omgezet van berisping naar waarschuwing. In de zaak, die draait om het verkeerd verantwoorden van omzet uit verkochte cruises, zijn de materiële gevolgen van de fout dusdanig beperkt dat een lichtere sanctie passend is, aldus het college. Bovendien zijn de fouten hersteld.
De AA heeft de jaarrekeningen 2012 en 2013 samengesteld voor de holding Cruise Events, die reizen verkocht, onder meer onder de naam Cruisewinkel. Voor de jaarrekening 2014 was een controleverklaring vereist volgens de regels van de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). De RA ziet bij de controle dat in eerdere jaren een deel van de omzet die pas in een volgend boekjaar zou worden gerealiseerd en waarvan de kostprijs ook nog niet was verantwoord, ten onrechte ten gunste van het resultaat was gebracht. Daardoor zijn substantiële correcties doorgevoerd.
De AA had niet uitgezocht welke omzet in welk jaar geboekt had moeten worden. Klanten werd 100% van de reissom gefactureerd, waarvan 35% aanbetaald moest worden. De rest moest kort voor vertrek worden overgemaakt. Maar de AA ging er bij het samenstellen van de jaarrekeningen 2012 en 2013 van uit dat er per reis twee facturen werden verzonden: eerst een voor 35% van de reissom en later een voor het restant.
Omdat de AA voor meer klanten in de reissector werkte, had hij moeten weten dat dergelijke betalingen een punt van aandacht zijn en dat het gebruikelijk is dat de omzet binnen de reisbranche eerst geboekt wordt in en toegerekend wordt aan het jaar dat de betreffende reis aanvangt, aldus de Accountantskamer. Die legde in 2016 een berisping op. Hij had beter moeten nagaan welke omzet wanneer geboekt moest worden.
Beroep
De AA neemt daarmee geen genoegen en tekent hoger beroep aan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Hij is namelijk wel degelijk nagegaan welke omzet in welk jaar geboekt had moeten worden. Zijn aanname dat maximaal 35% direct na boeking werd gefactureerd, was gestoeld op mededelingen van de leiding. Volgens hem was de gefactureerde aanbetaling van de reissom niet als omzet verantwoord, maar als overlopende passiva. Die lezing wordt door het bedrijf tegengesproken.
Twee keer factureren niet aangetoond
Het CBb vindt dat de AA onvoldoende heeft aangetoond dat er per geboekte reis twee facturen werden gestuurd. Die informatie is hem wel gegeven, maar hij heeft dat niet geverifieerd bij de bedrijfsleiding. “Van appellant had verwacht mogen worden dat hij in het kader van zijn samenstellingswerkzaamheden nadere inspanningen zou verrichten om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop de administratie van Cruisewinkel was ingericht, bijvoorbeeld door hieromtrent navraag te doen bij de leiding van Cruise Events en de uitkomsten hiervan vast te leggen in zijn dossier.”
Beperkte gevolgen
Wel vindt het CBb dat de opgelegde maatregel van berisping te zwaar is. De AA heeft weliswaar tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, maar “het College overweegt dat de materiële gevolgen van dat handelen van appellant beperkt zijn”. “Daarbij neemt het College in aanmerking dat van het dubbel toerekenen van omzet aan verschillende jaren niet is gebleken. Het gaat er enkel om dat een deel van de omzet die pas in een later jaar gerealiseerd werd ten onrechte in de jaarrekeningen 2012 en 2013 is verantwoord. In de jaarrekeningen 2014 van Cruisewinkel en Cruise Events zijn deze fouten hersteld. Gelet op het voorgaande en alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen is het College van oordeel dat in dit geval niet de maatregel van berisping, maar de maatregel van waarschuwing passend en geboden is.”
College van Beroep voor het bedrijfsleven, zaaknummer16/1117
Geef een reactie