Iemand die een (kleine) schuld heeft afgelost, mag er bij het aanvragen van een hypotheek geen last van hebben dat de bijbehorende BKR-registratie nog vijf jaar blijft bestaan. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland in kort geding bepaald. De zaak draaide om iemand die de hypotheek voor een nieuwe woning niet rond kreeg, ondanks dat een langdurige kleine schuld inmiddels was afgelost.
De klant koopt in 2006 bij postorderbedrijf Neckermann een aantal artikelen op afbetaling. Daar is een kredietovereenkomst mee gemoeid. Maar ze loopt een achterstand op in haar maandelijkse betalingen. Die achterstand – van € 317,63 – wordt per 1 oktober 2009 geregistreerd bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) en direct opgeëist. Neckermann draagt de overeenkomst over aan incassobureau Vesting Finance.
In 2017 koopt de klant met haar partner een huis in Rotterdam onder voorbehoud van financiering. De ontbindende voorwaarde loopt af op 29 december, maar wordt tweemaal verlengd tot uiteindelijk 8 februari van dit jaar. De nog bestaande schuld wordt afgelost, maar geldgever Rabobank wil de hypotheek niet verstrekken omdat er nog een BKR-registratie is. De klant vraagt ondertussen aan Vesting of de BKR-registratie verwijderd kan worden, maar dat verzoek wordt afgewezen. Ze spant vervolgens een kort geding aan.
Spoedeisend
Vesting vindt dat een kort geding niet de aangewezen manier is om de zaak te behandelen en dat een bodemprocedure nodig is. Daar gaat de voorzieningenrechter niet in mee: mocht het tot verwijdering van de registratie komen, dan kan dat in een bodemprocedure worden teruggedraaid. De spoedeisendheid van de zaak is aannemelijk omdat de klant met de BKR-notering de hypotheek niet rond kan krijgen. Toen zij de koopovereenkomst tekende, was zij niet van de registratie op de hoogte, aldus de rechter. Die stelt dat het erom gaat of de BKR-registratie in dit geval doelmatig is en het belang van de klant niet in de weg staat.
Registratie niet bekend
Volgens de klant heeft zij geen brief ontvangen waarin staat dat zij bij het BKR geregistreerd zou worden in verband met een betalingsachterstand. De klant voert aan dat op haar sinds 2014 een schuldsaneringsregeling van toepassing was. De schuldsanering is in augustus vorig jaar afgerond en pas bij het aanvragen van de hypotheek kwam de BKR-notering naar voren. Zij heeft toen direct met Vesting Finance contact opgenomen om de schuld te betalen, wat vervolgens ook is gebeurd. De BKR-registratie blijft daarna echter nog 5 jaar staan, zodat hypotheekverstrekker Rabobank de aanvraag heeft afgewezen. Volgens Vesting zou opheffing van de registratie echter voorbijgaan aan het doel van de regels die voor de BKR-registraties gelden.
Stabiele financiële situatie
Maar de rechter geeft de kant gelijk: ze heeft succesvol een schuldsaneringstraject doorlopen en kan aantoonbaar financieel haar verantwoordelijkheid nemen. Bovendien heeft zij een baan en is de schuld direct na het bekend worden van de BKR-registratie afgelost. Daaruit blijkt dat sprake is van een stabiele financiële situatie, aldus de rechter, die ook de geringe omvang van de schuld laat meewegen. “Gelet op het vorenstaande schiet de onderhavige negatieve BKR-registratie het doel van kredietregistratie naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voorbij. In de omstandigheden van het geval kan niet met succes worden betoogd dat deze BKR-registratie nodig is ter beperking van financiële risico’s bij kredietverlening aan eiseres en evenmin dat dit nodig is om overkreditering en andere problematische schuldsituaties voor eiseres te voorkomen.” Vesting moet de registratie verwijderen.
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2018:1030
Geef een reactie