Ondernemers die geen melding doen van een onjuiste aangifte omzetbelasting, kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden of worden beboet. Dat heeft het gerechtshof in Den Bosch geoordeeld in een zaak tegen een transportondernemer.
Een Brabantse transportondernemer heeft van 2012 tot 2016 opzettelijk de door hem ontvangen omzetbelasting niet volledig opgegeven. Sinds 2012 geldt voor ondernemers de suppletieplicht. Een onjuiste aangifte moet worden gemeld bij de Belastingdienst, anders volgt een boete.
Het OM besloot de ondernemers te vervolgen voor onjuiste aangifte van de omzetbelasting, maar ook voor het ontduiken van de meldplicht. Maar het gerechtshof vindt dat strafrechtelijke vervolging op basis van de meldplicht niet de bedoeling kan zijn geweest van de wetgever. De ondernemer wordt daarom niet vervolgd. Bovendien zijn de meldplicht en de daarmee samenhangende boete in strijd met het Europese Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens, aldus het hof. Dat kent een verbod op zelfincriminatie: iemand kan niet worden verplicht om zichzelf te beschuldigen.
Volgens belastingadvocaat Peter van Hagen gaat het om een belangrijke uitspraak: “Het hof laat mensenrechten in dit geval zwaarder wegen dan een fiscale informatieplicht. De extra prikkel om ondernemers aan te sporen om de juiste aangifte te doen is met dit arrest weggenomen. Het wordt daarmee voor de Belastingdienst moeilijker om de meldplicht te handhaven.”
Boetes voor verkeerde aangiften en het niet doen van suppletie kunnen oplopen tot 100% van het alsnog te betalen bedrag. Van Hagen denkt wel dat het OM in cassatie zal gaan bij de Hoge Raad. Andere advocaten vinden de uitspraak van het hof terecht en noemen de suppletieplicht onder meer “een overbodig instrument”.
De transportondernemer is voor de onjuiste aangiftes wel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Lees hier de uitspraak ECLI:NL:GHSHE:2018:2879
Geef een reactie