Bij banken en verzekeraars wordt soms misbruik gemaakt van de uitzondering op de regel dat medewerkers niet meer dan 20% van hun vaste salaris als bonus mogen ontvangen. Dat schrijft minister Hoekstra (Financiën) aan de Tweede Kamer.
Hoekstra heeft de evaluatierapporten van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) naar de Tweede Kamer gestuurd. Als onderdeel van de evaluatie van de bonusregels zijn DNB, de AFM en brancheorganisaties nagegaan in hoeverre financiële ondernemingen misbruik maken van de mogelijkheden om van het bonusplafond af te wijken. Dat lijkt over het algemeen niet het geval. “Variabele beloningen zijn doorgaans niet hoger dan 20% van de vaste beloning op jaarbasis. De wettelijke mogelijkheden om een hogere variabele beloning dan 20% toe te kennen, wordt voor 8% van alle medewerkers bij banken en 4% bij verzekeraars gebruikt.”
Niet in de geest van de wet
Bij 0,6% van alle medewerkers bij de banken en 0,1% bij verzekeraars wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om af te wijken van het bonusplafond voor personeel dat niet onder de CAO valt. “Deze mogelijkheid wordt vaak gebruikt voor personeel dat juist belangrijke risicoafwegingen maakt voor de onderneming, of direct met de klant te maken heeft, zoals medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de verkoop, investment banking, of onderdeel uitmaken van het senior management. Hoewel de letter van de wet dit toestaat, is dit niet in lijn met de bedoeling van de uitzondering.” Die mag alleen worden gemaakt voor exceptionele gevallen. Hoekstra gaat over de bonusregels praten met de sector. “Indien nodig zal ik vervolgens naar aanleiding daarvan de wet aanpassen of de uitzondering afschaffen.”
Vooral gericht op naleving
Uit de evaluatie blijkt onder meer dat het Nederlandse bonusplafond van 20% helpt de prudentiële risico’s verder in te perken dan het Europese maximum van 100%. Voor klanten maakt het niet veel uit: “Er lijkt geen toegevoegde waarde te zijn van het Nederlandse bonusplafond voor de bescherming van klanten, indien de klant nadrukkelijk zichtbaar is voor de financiële professional.”
Wel zijn de meningen verdeeld over de doeltreffendheid van de wet. “Enkele partijen hebben aangegeven dat financiële ondernemingen na invoering van de wet kritischer zijn geworden over belonen. Andere partijen geven aan dat financiële ondernemingen zich vooral op de naleving richten en minder zijn gaan nadenken over de geest van de beloningsregels.” Hoewel de meeste partijen denken dat er een cultuurverandering is ingezet, blijft het de vraag of de Wbfo daaraan bijdraagt.
Vestigingsbeleid
Er is nog geen duidelijke aanwijzing dat de bonusregels een negatieve invloed hebben op het vestigingsbeleid van internationale ondernemingen. Wel zijn er zorgen dat ondernemingen waarop
het bonusplafond van toepassing is, de vaste inkomens moeten verhogen om getalenteerd personeel aan te trekken. “Gevolg zou zijn dat deze ondernemingen minder kostenflexibiliteit hebben.” Maar ook daarvoor zijn nog geen harde bewijzen, aldus de minister.
Regels voor vaste beloningen
Hoekstra overweegt los van de evaluatie van de bonusregels ook drie aanscherpingen van de regels voor vaste beloningen. Hij denkt ten eerste aan een wettelijke verplichting tot terugvordering van een deel van de vaste beloning (boven een bepaald minimum) van bestuurders als er staatssteun aan een bank of verzekeraar wordt gegeven. “Het doel van deze maatregel is om bestuurders meer persoonlijk verantwoordelijk te houden als de belastingbetaler (mede) opdraait voor verliezen van falende banken of verzekeraars.”
Aandelen aanhouden
Daarnaast wil Hoekstra delen van een vaste beloning waarvan de waarde afhankelijk is van de marktwaarde van de eigen onderneming, zoals aandelen, gedurende een bepaald aantal jaren laten aanhouden. “Het doel van deze maatregel is om de belangen van de bestuurder en medewerkers meer in lijn te brengen met het langetermijnbelang van de onderneming.”
Rekening houden met maatschappelijke functie
De derde mogelijke maatregel is een wettelijke verplichting dat het beloningsbeleid van financiële ondernemingen voorschrijft op welke wijze de beloningen van bestuurders en medewerkers zich verhouden tot de maatschappelijke functie van de onderneming. Daardoor zouden ondernemingen bij beloningsvoorstellen meer rekening houden met de maatschappelijke functie van de onderneming en zich hierover nadien verantwoorden.
Hoekstra is een consultatie gestart over de drie voorstellen. Daarop kan tot en met 31 augustus worden gereageerd.
Rob Olgers zegt
Van harte steun ik alle voorstellen van minister Hoekstra.
Al vind ik dat ze best verder mogen gaan.
Buiten proportionele beloningen vind ik uit den boze bij elke onderneming. En zeker als dit enkel en alleen de topfuncties betreft.