De belastingdienst is niet over de schreef gegaan door een navordering op te leggen aan een woningeigenaar na een bericht in de media over een opgerolde hennepkwekerij in het pand, oordeelt het Gerechtshof Den Haag. De vrouw had de woning in 2009 voor 1.350.000 euro gekocht en merkte de woning in haar IB-aangifte over de jaren 2010, 2011 en 2012 aan als eigen woning in de zin van artikel 3.111 Wet IB 2001. In werkelijkheid verhuurde ze de woning regelmatig en woonde er alleen enkele korte periodes zelf, in tijden dat er geen huurder was.
Hennepkwekerij
In december 2014 verscheen een bericht in de media over een verdenking tegen de ex-partner van de vrouw van het runnen van een hennepkwekerij in de woning. De inspecteur verzocht de officier van justitie naar aanleiding van dat bericht om gegevens te verstrekken uit het strafdossier van de ex-partner. Op basis van die gegevens werden vergrijpboetes en navorderingsaanslagen IB/PVV aan de vrouw opgelegd. Voor het jaar 2010 ging het om een navorderingsaanslag van 366.252 euro, in 2011 om 133.667 euro en over 2012 volgde een naheffingsaanslag van 96.947 euro.
Fishing expedition
De woningeigenaar legde zich daar niet bij neer. In geschil bij het Gerechtshof was onder andere de vraag of er sprake was van een fishing expedition bij het verzoek van de inspecteur aan de officier van justitie om informatie over de woning uit het strafdossier van de ex-partner. Daarvan is sprake als de inspecteur ongericht gegevens en bescheiden opvraagt die niet van belang zouden kunnen zijn voor de belastingheffing van belanghebbende. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake, oordeelt het Hof.
Ambtelijk verzuim
Ook is volgens het Hof geen sprake geweest van een ambtelijk verzuim van de inspecteur, zoals de woningeigenaar betoogde. Volgens haar had de inspecteur kunnen weten dat de aangiften over de jaren 2010 en 2011 fiscaal onjuist waren gekwalificeerd vanwege een adreswijziging in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en een omzetbelastingonderzoek bij haar ex-partner.
Nieuw feit
Het Hof oordeelt echter dat het naar aanleiding van de mediaberichtgeving ingestelde onderzoek naar de feitelijke bewoning bij de inspecteur gerechtvaardigde twijfels kan oproepen over de juistheid van de in de aangiften opgenomen gegevens. Dat vormt wel degelijk een nieuw feit in de zin van artikel 16 Awr, vindt het Hof.
Het hoger beroep is daarom ongegrond.
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2018:3077
Geef een reactie