Het kabinet is van mening dat Nederland geen belastingparadijs is en terecht niet is opgenomen op de lijst van non-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden. Dat schrijft staatssecretaris Snel van Financiën aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het bericht dat het Europees Parlement Nederland bestempelt als een belastingparadijs. Snel wijst op het vanaf 1 januari 2018 onder de reikwijdte van de dividendbelasting brengen van de houdstercoöperatie, de introductie per 1 januari 2021 van een conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en het feit dat met de implementatie van ATAD 2 per 1 januari 2020 het gebruik van hybride mismatches tegen wordt gegaan.
Criteria zwarte lijst
De lijst is gebaseerd op drie criteria van de EU-gedragscode groep, licht Snel toe. ‘namelijk implementatie van de minimumstandaarden van het BEPSproject, fiscale transparantie en geen schadelijke belastingconcurrentie. Nederland voldoet net als alle andere lidstaten aan deze drie criteria. Nederland heeft zich immers gecommitteerd aan de implementatie van de minimumstandaarden van het BEPS-project, en gaat daarin op enkele gebieden zelfs verder dan andere OESO-lidstaten. Daarnaast wisselt Nederland fiscale informatie uit met andere landen. Andere landen tonen zich bovendien ook positief over de door Nederland uitgewisselde informatie, zo blijkt uit een recent peer review rapport van het OESO Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes. Tot slot heeft Nederland geen schadelijke belastingregimes volgens de regels van de EU-Gedragscodegroep of het Forum on Harmful Tax Practices van de OESO.’
‘Onvolkomenheden achterhaald’
‘In de resolutie wordt tevens opgemerkt dat zeven EU-landen, waaronder Nederland, kenmerken vertonen van een belastingparadijs en agressieve belastingplanning faciliteren’, gaat Snel verder. ‘Hierbij refereert de resolutie aan het hoge niveau van inkomende en uitgaande directe buitenlandse investeringen als percentage van het bbp en aan kritiek die de Europese Commissie in 2018 heeft uitgeoefend wegens onvolkomenheden in het belastingsysteem van deze lidstaten. In het geval van Nederland worden in het landenrapport 2018 de volgende onvolkomenheden genoemd:
- de afwezigheid van een bronbelasting op dividendbetalingen door houdstercoöperaties;
- de afwezigheid van een bronbelasting op rente- en royaltybetalingen; en
- de afwezigheid van maatregelen tegen het gebruik van hybride mismatches (de CV/BV-structuur).
Inmiddels zijn deze onvolkomenheden achterhaald of worden stappen gezet waardoor deze binnenkort tot het verleden behoren. Zo is door het vorige kabinet de houdstercoöperatie vanaf 1 januari 2018 onder de reikwijdte van de dividendbelasting gebracht. Dit kabinet introduceert per 1 januari 2021 een conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en met de implementatie van ATAD 2 per 1 januari 2020 wordt het gebruik van hybride mismatches tegengegaan. Deze wetsvoorstellen worden nog dit jaar naar uw Kamer gestuurd.’
Belangrijke stappen
‘In het landenrapport 2019 erkent de Europese Commissie dan ook tot mijn genoegen dat Nederland belangrijke stappen heeft gezet om agressieve fiscale planning terug te dringen. Naar mijn verwachting zullen deze maatregelen ook effect hebben op de financiële stromen die via Nederland naar laagbelastende jurisdicties lopen. Mijn verwachting is dat Nederland niet langer zal fungeren als toegangspoort tot deze jurisdicties. In mijn brief van 6 november 2018 heb ik aangegeven deze stromen te gaan monitoren.’
Geef een reactie