Wat doe je als klein accountantskantoor wanneer één van je senior medewerkers aankondigt dat hij voor zichzelf wil beginnen? Wat doe je wanneer je aankondigt dat je als senior accountant bij een klein accountantskantoor ontslag gaat nemen en voor jezelf gaat beginnen? Een ochtend Accountantskamer stond bij beiden niet op de agenda. Maar maandagochtend 8 april wel!
Dan komt er linksom en rechtsom een einde aan een aantal jaren van samenwerking. Je hebt als kantoor geïnvesteerd in je talentvolle mensen en je hebt als senior accountant tijd, kennis en energie geïnvesteerd in het kantoor waarvan je nu afscheid wil nemen.
Soms gaat dat goed, soms niet
Situaties waarin het niet goed gaat, komen soms bij Accountantskamer terecht. Zo ook in dit geval. Betrokken accountant geeft einde 2017 aan dat hij voor zichzelf gaat beginnen. Niet in een andere plaats maar een eindje verderop in dezelfde stad, op fietsafstand.
De start met financiering van een (ex)klant
Alles wordt goed geregeld. De nieuwbakken kantooreigenaar gaat van start met een nieuwe compagnon en begint zo zijn eigen kantoor. Lopende zaken worden – met wederzijds goedvinden – afgehandeld. Een concurrentiebeding moet er voor zorgen dat de vertrekkende accountant er niet meteen met al zijn klanten vandoor gaat. Het nieuwbakken kantoor gaat wel van start met een lening. Een lening verstrekt door een klant van zijn vorige kantoor, waarvoor hij deels mede de bedrijfsoverdracht heeft begeleidt. De lening wordt verstrekt nadat de accountant voor zichzelf is begonnen. Dus na 1 januari 2018. Toch een vermenging van belangen die in de tuchtzaak naar voren wordt gebracht.
Talloze verwijten
De verwijten zijn divers. Zo zou de relatie tussen de klant die hij namens zijn vorige werkgever begeleidt heeft bij de overdracht van zijn onderneming niet zuiver zijn. Deze klant verstrekte immers ook het krediet van € 25.000 waarmee de accountant van start kon. Hierover merkte de accountant dat ‘dit bedrag voor de betrokken ondernemer niet materieel was,’ maar hem als accountant wel in staat stelde te beginnen met zijn eigen kantoor. Zo zou de betrokken accountant ook kwaad spreken over zijn vorige werkgever. Iets wat hij ontkent en wat door klager verder niet wordt onderbouwd. En zo zou de betrokken accountant in de jaren 2015 en 2016 inhoudelijk minder goed werk hebben afgeleverd. Waardoor cliënten zouden zijn benadeeld. Waarover de betrokken accountant opmerkt dat hetgene waaraan gerefereerd wordt buiten de scope lag van de samenstelopdracht waar hij ten behoeve van deze cliënt aan werkte. Tegelijkertijd was de betrokken accountant ook nauw betrokken bij het op orde krijgen van het kwaliteitssysteem van het kantoor ten behoeve van de periodieke kwaliteitstoetsingen onder auspiciën van de NBA. Het kantoor verkreeg overigens dat goedkeurende oordeel.
Tenslotte zou de startende accountant terwijl hij nog in dienst was al zijn begonnen met zijn eigen nieuwe bedrijf. Getuige de inschrijving bij de KvK van half december 2017. Twee weken voor het aflopen van zijn dienstverband en (naar eigen zeggen) de echte fysieke start van zijn kantoor.
Concurrentie- c.q. relatiebeding
2 kilometer verderop in dezelfde stad is natuurlijk lastig. Kantoren die letterlijk op fietsafstand van elkaar liggen. Het concurrentiebeding bevat de passage dat betrokken accountant zijn oude klanten niet mag benaderen. Een van de oude klanten stelde het toch op prijs dat hij i.v.m. met nog lopende zaken toch contact met de vertrekkende accountant mocht onderhouden. Met wederzijds goedvinden werd dat ook geregeld. Het kwaadspreken over de vorige werkgever werd in de zitting wel gesteld maar niet onderbouwd.
Hoe nu verder?
Scheiden doet leiden. Het klagende kantoor brengt in feite naar buiten dat er namens dat kantoor niet zulk goed werk is afgeleverd. De lijst aan klachten werd op de zitting niet hard onderbouwd. Daarmee lijkt alsof ratio onder de klachten ontbreekt. Maar dat is misschien te vroeg geoordeeld. En hoe zit het nu met zo’n concurrentiebeding? Het staat klanten van ieder kantoor immers vrij een andere accountant op te zoeken. De Accountantskamer trekt de gebruikelijke 15 weken uit voor haar oordeelsvorming.
FH
Accountantskamer zitting 8 april 2018 nr 18/2401 Awb 15656
Geef een reactie