De dga van een Brabants transportbedrijf is door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor het plegen van fiscale fraude. Voor het doen van een onjuiste suppletie voor de omzetbelasting volgt vrijspraak. Naar het oordeel van het Hof kan het doen van een onjuiste suppletie namelijk niet het strafbare feit opleveren van het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte, zoals strafbaar is gesteld bij artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Suppletie
Het Hof stelt vast dat een suppletie voor de omzetbelasting geen aangifte is in de zin der wet. In dat verband heeft het Hof gekeken naar de parlementaire geschiedenis bij de invoering van enkele belastingwetten en andere wetten (overige fiscale maatregelen 2012), waarin het volgende is opgenomen:
“De suppletie is juridisch gezien geen aangifte en ontbeert elke wettelijke grondslag. De Belastingdienst merkt deze suppleties aan als een verzoek om het opleggen van een naheffingsaanslag of als een (meestal te laat) bezwaar tegen de eigen aangifte.”
Uit de brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 april 2007 komt eenzelfde beeld naar voren. In deze brief is namelijk, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…) Hoe dient een belastingplichtige te handelen, indien hij na de voldoening of afdracht van belasting op aangifte constateert dat hij daarbij te weinig belasting heeft betaald? Dient hij het te weinig betaalde dan uit eigen beweging alsnog te betalen? Zo ja, moet daarbij dan niet een (aangifte) worden gedaan, gegeven het feit dat de belastingwet hem verplicht om de verschuldigde belasting “op aangifte” te betalen?
Kernpunt daarbij is dat een suppletieaangifte geen aangifte is in juridische zin, maar dat – zonder dat daarbij strijd ontstaat met het door de wetgever in de AWR gekozen stelsel – sprake is van hetzij een verzoek om een naheffingsaanslag (bij te weinig betaalde belasting), hetzij een bezwaar tegen de eigen aangifte (bij te veel betaalde belasting). Ingeval een belastingplichtige te weinig belasting heeft betaald, is hij in verzuim en kan hij op grond van de AWR niet opnieuw een gewone aangifte doen. Alleen een naheffingsaanslag biedt dan de mogelijkheid om de juiste belasting te betalen, waarbij deze aanslag alleen wordt opgelegd zonder verzuimboete indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. (…).”
Een suppletie is ook niet gebaseerd op een uitnodiging tot het doen van aangifte als bedoeld in artikel 6 en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Fraude
De dga wordt wel veroordeeld voor het feitelijk leidinggeven aan het door zijn transportonderneming valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie, het opzettelijk gebruik maken van valse suppleties voor de omzetbelasting, het onjuist doen van aangiften omzetbelasting en het voorhanden hebben van onveraccijnsde diesel.
Grof misbruik
Het Hof spreekt bij de overweging van de strafoplegging onder andere uit dat het de dga zwaar aanrekent dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard. ‘Bij belastingheffing zijn immers in het algemeen gewichtige gemeenschapsbelangen betrokken. Met belastingheffing wordt beoogd de Staat der Nederlanden en de Europese Unie geldmiddelen te verschaffen die voor hun instandhouding en taakvervulling noodzakelijk zijn. De verdachte heeft door zijn handelwijze deze gemeenschapsbelangen geschonden. Dergelijk strafbaar gedrag leidt er uiteindelijk toe dat bonafide belastingplichtigen meer belasting moeten betalen. Voorts is het voor een goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting essentieel dat uitgegaan kan worden van de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de aangiften. Het systeem van de omzetbelasting is immers mede gebaseerd op het vertrouwen dat de ondernemer een juiste aangifte en suppletie doet en dat de Belastingdienst op basis daarvan de verschuldigde omzetbelasting of teruggave daarvan vaststelt. De verdachte heeft hiervan grof misbruik gemaakt. Door aangiften en suppleties te doen die niet stroken met de werkelijkheid, wordt het systeem van de heffing van omzetbelasting ondergraven.’
Het Hof veroordeelt de dga daarom tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
Geef een reactie