BTW-belaste verhuur van een zolderverdieping in de privéwoning aan een eigen BV wordt onder voorwaarden toegestaan, zelfs als de verhuur niet direct na oplevering van de woning start. Dat komt naar voren in een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Een echtpaar sloot in 2014 een maatschapsovereenkomst met als doel het voor gezamenlijke rekening, tegen vergoeding, gedurende een periode van ten minste 5 jaar, ter beschikking stellen van de (onzelfstandige) zolder in de in 2015 nieuw te bouwen eigen woning als werkkamer.
BTW-teruggave
In geschil bij het gerechtshof is de teruggave van de in rekening gebrachte omzetbelasting bij de bouw van de woning. De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de aan de maatschap verleende teruggaven in het eerste kwartaal van 2016 dienen te worden gecorrigeerd omdat het echtpaar volgens de fiscus de woning na de oplevering geheel voor privédoeleinden in gebruik heeft genomen. De (belaste) verhuur aan de maatschap is pas per 1 juli 2016 ingegaan, zodat sprake is van een situatie zoals bedoeld in het arrest Lennartz (Hof van Justitie van de Europese Unie 11 juli 1991, C-97/90, ECLI:EU:C:1991:315). De woning is pas later aangewend voor een economische activiteit en op dat latere moment kan niet alsnog aanspraak worden gemaakt op aftrek van voorbelasting. Het gebruik van de woning is ten tijde van de oplevering gewijzigd ten opzichte van de intentie tijdens de bouw, hetgeen betekent dat de voorbelasting moet worden gecorrigeerd, aldus de Inspecteur.
Het echtpaar bestrijdt dit standpunt en voerde aan dat het altijd de intentie is geweest de zolderverdieping te verhuren en dat tussen de oplevering van de woning en de ingangsdatum van de verhuur de verdieping gereed is gemaakt voor gebruik als kantoor ten behoeve van de maatschap.
Oordeel Hof
Het Hof komt op basis van een maatschapsovereenkomst, intentieovereenkomst, een aan de maatschap gerichte factuur voor het leggen van de vloerbedekking op de zolderverdieping en de huurovereenkomst, waarin staat dat de verhuur op 18 maart 2016 is ingegaan, tot de conclusie dat het echtpaar van meet af aan de intentie heeft gehad de zolderverdieping belast te gaan verhuren en dat de maatschap aan deze intentie direct en volledig uitvoering heeft gegeven.
‘[X] heeft ter zitting van het Hof geloofwaardig en consequent verklaard dat de zolderverdieping tussen de oplevering van de woning en 1 juli 2016 gereed is gemaakt voor de verhuur. Uit het onder 4.4. geciteerde arrest volgt dat onmiddellijk gebruik voor belaste handelingen niet van belang is voor het ontstaan van het aftrekrecht (maar uitsluitend voor de omvang van dit recht). Dus zelfs als de Inspecteur moet worden gevolgd in diens standpunt dat de woning in eerste instantie geheel voor privédoeleinden in gebruik is genomen, hoeft dit nog niet in de weg te staan aan het ontstaan van het aftrekrecht. Zoals eerder overwogen, heeft belanghebbende echter aannemelijk gemaakt dat de zolderverdieping ook na de oplevering van de woning bestemd is en gebruikt is voor (de voorbereiding van) de belaste verhuur aan [A] B.V. Dat [A] B.V. met ingang van een later tijdstip huur is verschuldigd, doet hieraan niet af. Dat in zoverre sprake zou zijn van een prestatie zonder vergoeding en dus een niet-economische activiteit, heeft de Inspecteur wel gesteld maar niet onderbouwd. In de commerciële verhuur van kantoorruimte zijn maatwerkafspraken over de ingangsdatum en de periode waarover huur is verschuldigd, heel gebruikelijk. Het Hof herhaalt dat zelfs indien dit standpunt van de Inspecteur al moet worden gevolgd, dit uitsluitend gevolgen heeft voor de omvang van het aftrekrecht.’
Geef een reactie