Toepassing van de betalingsregeling kunst voor de erfbelasting in mede-eigendomsituaties is met zoveel civiel- en fiscaalrechtelijke vragen, problemen en onzekerheden omgeven dat de regeling moet worden voorbehouden voor overzichtelijke partnersituaties. Dat heeft het ministerie van Financiën aan de staatssecretaris geadviseerd, blijkt uit via de Wob openbaar gemaakte documenten over het beleid van de Belastingdienst bij het overgaan van cultuur- en kunstobjecten.
Successiewet
De Successiewet biedt de mogelijkheid om erfbelasting te betalen met een kunstvoorwerp van nationaal cultuur- of kunsthistorisch belang. Het kunstvoorwerp moet onderdeel uitgemaakt hebben van de nalatenschap waarover de erfbelasting is geheven. De erfrechtelijke verkrijgers kunnen het voorwerp ter betaling aanbieden. 120% van de waarde van het voorwerp mag voor de betaling van de erfbelasting worden aangewend. Of een kunstvoorwerp cultuur- of kunsthistorisch voldoet voor toepassing van de betalingsregeling wordt beoordeeld door een adviescommissie.
Toepassing
De toepassing van de betalingsregeling bij mede-eigendom is volgens het ministerie echter omgeven met zoveel vragen, problemen en onzekerheden (zowel civiel- als fiscaalrechtelijk) dat geadviseerd wordt de huidige (zeer beperkte) regelgeving alleen toe te passen in zeer overzichtelijke partnersituaties, waarbij een van de (huwelijks)partners is overleden, de beide partners een onverdeeld aandeel in het kunstvoorwerp hadden en harde, permanente afspraken worden gemaakt over zeggenschap, expositie, restauratie en verkrijging door de staat van het resterende aandeel in de mede-eigendom. Toepassing van de regeling op complexe, niet-huwelijkssituaties vereist volgens het ministerie duidelijke regelgeving op dit punt ‘en dan nog valt te bezien of de rechten van de staat vooraf door middel van noodzakelijke civielrechtelijke overeenkomsten met de eigenaren van een kunstvoorwerp voldoende kunnen worden gewaarborgd (‘dichtgetimmerd’).’
Geef een reactie